Nieuwe regelgeving voor verwijdering asbest stap dichterbij

7 februari 2023 | Door redactie

Halverwege 2023 moet er nieuwe regelgeving zijn voor verwerking en verwijdering van asbest. Omdat blootstelling aan asbestvezels ernstige gezondheidsschade kan veroorzaken, moeten de risico’s nog beter in kaart gebracht worden en de beheersmaatregelen beter worden afgestemd.

Het doel van de wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit is om nog beter de risico’s van het werken met asbest in kaart te brengen en beroepsziekten te voorkomen. De nieuwe regels hebben gevolgen voor asbestinventarisatiebedrijven, asbestverwijderingsbedrijven en bedrijven die nog niet gecertificeerd zijn, maar die wel asbestverwijdering willen aanbieden in de toekomst. Als de nieuwe regelgeving wordt ingevoerd, hangt de certificatieplicht voor het verwijderen van asbest voortaan af van het type toepassing van asbest en niet meer van de risicoklasse. Deze klassen geven de grenswaarde aan voor blootstelling aan asbestvezels. Een losse plantenbak valt bijvoorbeeld in risicoklasse 1 (laag risico) en isolatie van leidingen in risicoklasse 2a (hoog risico).

Geen certificatieplicht bij werkzaamheden met lage risico’s

Het uitgangspunt voor het verwijderen van alle toepassingen van asbest blijft dat een gecertificeerd inventarisatiebedrijf de inventarisatie doet. De certificatieplicht gaat straks gelden voor het verwijderen van specifieke asbesttoepassingen waardoor werknemers worden blootgesteld aan hoge doses asbestvezels en dus een groot risico lopen. Het gaat hierbij om zogenoemde B- toepassingen. De A-toepassingen, dus de werkzaamheden die minder risicovol zijn, kunnen ook door andere (niet-gecertificeerde) bedrijven worden uitgevoerd. Hierdoor mogen meer bedrijven asbestsanering aanbieden. Dat betekent niet dat iedereen dit mag doen: er blijven bepaalde eisen voor gelden. De regels voor omgang met gevaarlijke stoffen staan in het Arbobesluit. De ministerraad is akkoord met de wijzigingen van de regelgeving. Het voorstel moet nog door de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Raad van State.