Wel of geen vergoeding voor studiekosten?

28 januari 2015 | Door redactie

Werknemers zijn niet altijd op de hoogte van de opleidingsmogelijkheden binnen de organisatie. Wat voor soort opleidingen kunnen werknemers volgen, worden die vergoed door de werkgever en krijgen werknemers tijd om te studeren? Vaak maakt het een groot verschil of het gaat om een functiegerichte- of om een niet-functiegerichte opleiding. De OR kan daarbij een oogje in het zeil houden.

In scholingsregelingen wordt vaak onderscheid gemaakt tussen functiegerichte en niet-functiegerichte opleidingen. Functiegerichte opleidingen worden meestal vergoed, terwijl niet-functiegerichte niet of beperkt worden vergoed door de werkgever. Een beveiliger bij de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging die een rijopleiding van € 5.400 wilde volgen om rijinstructeur te kunnen worden bij het Politie Instituut Verkeer en Milieu (PIVM), diende onlangs een aanvraag studiefaciliteiten in. De korpschef zag geen groot organisatiebelang voor zijn eenheid en merkte de aanvraag aan als een niet-functiegerichte opleiding. Daarvoor gold een vergoeding van maximaal € 1.000 per kalenderjaar.

Opleiding moet gericht zijn op de loopbaan

De beveiliger vond dat hij recht had op volledige vergoeding van de studiekosten en stapte naar de rechter. Toen de zaak voor de Centrale Raad van Beroep kwam, oordeelde deze dat de rijopleiding een loopbaangerichte opleiding was. Volgens de studieregeling was een loopbaangerichte opleiding een opleiding die noodzakelijk is voor het verrichten van een toekomstige functie en die past in de ontwikkelafspraken die werkgever en werknemer met elkaar hebben gemaakt.

Volledige vergoeding van de studiekosten

De studieregeling vermeldde ook dat opleidingen die leiden tot een carrière buiten de politie ook loopbaangericht kunnen zijn. Bovendien had de korpschef met de werknemer afspraken gemaakt in het persoonlijk ontwikkelplan (POP) over het volgen van een rijopleiding. In het POP stond dat er binnen afzienbare tijd vacatures zouden vrijkomen bij het PIVM. Het verweer van de korpschef dat die afspraken vooral voortvloeiden uit de wens van de beveiliger om rijinstructeur te worden, hield geen stand, want uit het POP bleek overduidelijk dat het om tweezijdige afspraken ging. De beveiliger had dus toch recht op volledige vergoeding van zijn studiekosten.
Centrale Raad van Beroep, 15 januari 2015, ECLI (verkort): 38