De Sociaal-Economische Raad (SER) doet in de Arbovisie 2040 de aanbeveling om werknemers meer te betrekken bij het arbobeleid van de organisatie. Dat is immers ook wettelijk verplicht. Daarvoor is het van belang dat organisaties die dat verplicht zijn een OR instellen, de OR daadwerkelijk betrekken bij het arbobeleid en dat de OR bij voorkeur een arbocommissie of VGW(M)-commissie instelt.
Uit de Arbovisie 2040 blijkt dat OR en werknemers te weinig betrokken zijn bij het arbobeleid. De SER adviseert daarom om de betrokkenheid van werknemers bij het arbobeleid te vergroten. Dat kunnen ondernemers doen door niet alleen een OR in te stellen als ze dat verplicht zijn, maar vooral ook door de OR (of PVT) ook daadwerkelijk bij het beleid te betrekken én de OR om advies of instemming te vragen bij voorgenomen besluiten. Zowel de Wet op de ondernemingsraden (WOR) als de Arbowet zorgen ervoor dat de OR veel invloed kan uitoefenen op het arbobeleid (infographic).
De betrokkenheid van de OR bij het arbobeleid is een wisselwerking tussen de bestuurder en de OR. Zo moet de bestuurder de OR tijdig informeren over de voorgenomen besluiten, zodat de OR kan meedenken over de invulling daarvan. Dat biedt de bestuurder het voordeel dat er waarschijnlijk meer draagvlak is voor de besluiten, omdat die met inbreng van de OR goed aansluiten op de praktijk van de werkvloer. Andersom moet de OR ook gericht vragen naar het arbobeleid en de eventuele plannen op dat gebied. Ook kunnen signalen vanuit de achterban aanleiding zijn om het arbobeleid op de agenda voor de overlegvergadering te zetten en te bespreken met de bestuurder. Denk aan signalen over arbeidsomstandigheden, zoals een te hoge werkdruk of werkplekken die niet aan de arbo-eisen voldoen. Ook de stukken die de OR op basis van het informatierecht ontvangt of kan opvragen (artikel), kunnen aanleiding geven om het arbobeleid ter sprake te stellen. Denk aan de verzuimcijfers. Door een arbocommissie of VGW(M)-commissie in te stellen, kan de OR zijn capaciteit uitbreiden en extra expertise in huis halen (artikel). Dat maakt het makkelijker om structureel aandacht te besteden aan het arbobeleid.
Helaas blijkt het in de praktijk niet altijd te gaan zoals de wet voorschrijft of bedoelt. Zo nemen bestuurders ook regelmatig besluiten zónder de OR daarbij te betrekken, ondanks dat dit verplicht is. Gaat de bestuurder over tot uitvoering van een instemmingsplicht besluit, zonder dat hij dit heeft voorgelegd aan de OR, dan kan de OR het besluit binnen één maand schriftelijk nietig verklaren (artikel 27, lid 5 WOR). Dit betekent dat de bestuurder zijn besluit niet mag uitvoeren en dat werknemers zich er niet aan hoeven houden. Ook kan de OR naar de kantonrechter stappen om de bestuurder te verplichten het besluit en de gevolgen daarvan terug te draaien (artikel 27, lid 6 WOR). Ondanks dat het een vervelende situatie voor zowel de OR als de bestuurder oplevert, is het soms nodig dat de OR deze opties benut om zich niet buitenspel te laten zetten. Een tussenstap is nog het inschakelen van de eigen bedrijfscommissie. Daarmee kan een gang naar de kantonrechter worden voorkomen. De bedrijfscommissie doet geen bindende uitspraak, maar probeert partijen tot elkaar te brengen. Als dat niet lukt, geeft zij een vrijblijvend advies.