Arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd in een cao of arbeidscontract. Maar wat als een werkgever arbeidsvoorwaarden tussentijds wil aanpassen? Zo wil IT-dienstverlener Atos de arbeidsvoorwaarden voor scholing wijzigen. Wat is de rol van de ondernemingsraad (OR) in zo’n situatie?
De cao is leidend bij arbeidsvoorwaarden. Een standaard-cao kan tussentijds niet wijzigen; van een minimum-cao kan een organisatie afwijken als dat in het voordeel van de werknemer is. Een ondernemings-cao is specifiek opgesteld voor een organisatie en ook deze kan tussentijds wijzigen. Vaak sluiten een organisatie en één of meerdere vakbonden een cao af, deze partijen bespreken in de meeste gevallen dan ook tussentijdse wijzigingen. De OR kan hierbij betrokken zijn, maar dit is niet wettelijk vastgelegd.
Als een organisatie geen cao volgt, of de cao zegt niets over specifieke arbeidsvoorwaarden, doet de organisatie er goed aan om de OR te betrekken bij wijziging van arbeidsvoorwaarden. Dat vergroot de kans dat de werkgever de wijzigingen succesvol kan doorvoeren. Daarnaast geeft artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) de OR instemmingsrecht op bepaalde arbeidsvoorwaarden, zoals de vakantieregeling of de werktijdregeling. De werkgever kan plannen op die vlakken niet doorvoeren zonder toestemming van de OR. Ook een regeling voor de personeelsopleiding is instemmingsplichtig.
De centrale OR (COR) van Atos wees een loopbaanplan af waarin de IT-dienstverlener 4.000 werknemers vroeg om een vrijwillige eigen bijdrage voor versnelde om- of bijscholing. De werknemers zijn te duur voor wat ze kunnen en door scholing verbetert hun loopbaanperspectief. Volgens het voorstel moesten zij 10% van hun salaris inleveren of 10 tot 20% van hun werktijd, dat zou hen twee jaar baanzekerheid opleveren. Eerder gaf vakbond De Unie al aan dat met dit opleidingsaanbod een tweedeling binnen het personeel dreigde. Hoewel de COR niet instemde met het voorgenomen besluit, lopen de onderhandelingen over de om- en bijscholing nog wel.