De ondernemingsraad van de AB Transport Group heeft een kort geding aangespannen tegen de werkgever vanwege een langslepend conflict over de invoering van een vierdaagse werkweek. In afwachting van de uitspraak van de rechter is de werkgever in overleg gegaan met de OR en de vakbonden.
Er is een geschil ontstaan tussen de AB Transport Group, haar ondernemingsraad en de vakbonden FNV en CNV over de invoering van een vierdaagse werkweek. Volgens de directie zijn de ondernemingsraad en de vakbonden eerder akkoord gegaan met de invoering maar daar is volgens de OR en de vakbonden geen sprake van. Om te voorkomen dat de werkgever het besluit zou invoeren zonder instemming van de OR, heeft de raad onlangs een kort geding aangespannen om de invoering van de vierdaagse werkweek stil te leggen.
Met de invoering van de vierdaagse werkweek zou een aantal chauffeurs minder gaan verdienen, minder zelfs dan volgens de cao toegestaan is. Daarnaast zouden de chauffeurs met dit nieuwe systeem vaker in het weekend moeten werken en meer reiskosten maken. Aangezien de cao geen reiskostenvergoeding kent, komen die kosten voor rekening van de chauffeurs zelf. De werknemers dreigen tot actie over te gaan maar wachten het resultaat van het overleg tussen de AB Transport Group, de ondernemingsraad en de vakbonden af.
De invoering van een vierdaagse werkweek valt onder de wet- en regelgeving rond arbeids- en rusttijden zoals vastgelegd in de Arbeidstijdenwet (ATW) (tools) en de cao. Over wijzigingen op dit gebied, heeft de ondernemingsraad volgens artikel 27 van de WOR instemmingsrecht. Wil een werkgever overgaan tot uitvoering van een besluit zonder instemming van de OR, dan kan de ondernemingsraad het besluit binnen één maand schriftelijk nietig verklaren tegenover de werkgever en vervolgens de kantonrechter vragen de uitvoering van het nietig verklaarde besluit te verbieden.