Ook als schulden bij een bv voortkomen uit een erfenis, vallen die gewoon onder de heffing op 'excessieve' leningen. Dat is het standpunt van een kennisgroep van de Belastingdienst.
Sinds dit jaar geldt een wet die excessieve leningen van onder meer directeuren-grootaandeelhouders (dga's) bij hun eigen bv aanpakt. Schulden van meer dan € 700.000 worden aangemerkt als excessief, en het gedeelte boven die grens is belast als inkomen in box 2 van de inkomstenbelasting (artikel). Eind 2023 zal de Belastingdienst voor het eerst peilen hoe hoog de schulden bij de eigen bv zijn.
Deze heffing geldt niet alleen voor dga's, maar voor alle houders van een aanmerkelijk belang. Oók als dit belang ontstaat door een erfenis, zo stelt de Kennisgroep aanmerkelijk belang van de Belastingdienst. Aanleiding voor dit standpunt is een vraag van iemand die via een erfenis aandelen in een bv heeft gekregen, samen met schulden aan die bv. Die schulden zijn meer dan € 700.000, en de vraag is kort gezegd of er een uitzondering mogelijk is waardoor de schulden uit de erfenis niet belast zouden zijn.
Maar het antwoord van de kennisgroep laat zich kort samenvatten als 'nee'. Er is alleen een uitzondering gemaakt voor een lening voor een eigen woning (infographic). In de erfenis van de vraagsteller zit weliswaar ook een eigenwoningschuld van de erflater, maar voor de ontvanger voldoet dat niet aan de eisen van een eigenwoningschuld. Deze uitzondering is dus niet van toepassing, aldus de kennisgroep. En uit de systematiek van de wet blijkt dat het voor de rest niet uitmaakt hoe de schuld is ontstaan. Dus is er ook geen reden om voor erfenissen een uitzondering te maken.