Budget WBSO gewaarborgd tot 2022

20 september 2019 | Door redactie

In een brief die op Prinsjesdag 2019 naar de Tweede Kamer is gestuurd, heeft staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat, uitleg gegeven over de stabilisering van de budgetten voor de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO).

In het Wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2020, een onderdeel van het Belastingplanpakket 2020 dat op Prinsjesdag werd gepresenteerd, is uitleg gegeven over een vereenvoudigde systematiek rond de WBSO. Dit voorstel tot vereenvoudiging komt voort uit de WBSO-evaluatie die eerder dit jaar aan de Tweede Kamer is gestuurd. In de evaluatie van de WBSO is ook opgenomen dat frequente wijzigingen de effectiviteit van de regeling negatief kunnen beïnvloeden. Het stabiel houden van de voorwaarden van de WBSO is dus van belang.

Stabiele budgettering tot en met 2022

Om die reden is besloten om de niet bestede bedragen uit 2018 en 2017, respectievelijk  € 89 miljoen en € 75 miljoen, te reserveren voor de jaren 2021 en 2022. Deze bedragen zullen bij Miljoenennota 2021 worden toegevoegd aan de WBSO-budgetten voor 2021 en 2022. Qua beoogde budgetten verandert er voor 2020 niets. Met het opschorten van de niet bestede bedragen is er tot en met 2022, bij stabiele ontwikkeling of lichte groei van jaarlijks ruim 3% zoals RVO.nl  voorziet, genoeg budget om het huidige niveau te handhaven. Dat waarborgt continuïteit voor wie een beroep wil doen op de WBSO en dat neemt onzekerheid bij organisaties, starters en zelfstandigen die zich bezighouden met technisch wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van technisch nieuwe fysieke producten, productieprocessen of apparatuur weg. 

Budget voor 2020 bekend

Op basis van deze afspraken is er in 2020 € 1.281 miljoen beschikbaar voor de WBSO. De WBSO-ondersteuningspercentages blijven op basis van dit budget constant ten opzichte van 2019. In 2020 is de afdrachtvermindering 32% van de loonkosten en de overige kosten en uitgaven voor speur- en ontwikkelingswerk tot een bedrag van € 350.000. Voor starters geldt een eerste schijf van 40%. Over het meerdere is de afdrachtvermindering 16% zo blijkt uit een Kamerbrief (pdf) die op Prinsjesdag door de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat naar de Tweede Kamer is gestuurd.