De positie van mensen met een arbeidsbeperking is niet verbeterd, is een van de conclusies van het rapport "Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers" van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Werkgevers nemen niet meer arbeidsbeperkten aan dan in eerdere jaren, terwijl dat wel zou moeten.
Uit de vierde editie van het onderzoek "Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers" van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat op 28 juni is uitgekomen, blijkt dat minder dan één op de vijf werkgevers (18,3%) in 2021 en 2022 een werknemer met een arbeidsbeperking in dienst had. Dat percentage is ongeveer gelijk aan eerdere jaren waarin het onderzoek is gehouden. Aan het onderzoek van SCP deden tussen de 1500 en 2800 werkgevers mee. Dat de positie van arbeidsbeperkten op de arbeidsmarkt niet is verbeterd, is niet verwonderlijk; het aandeel van werkgevers dat zegt zich hiervoor niet verantwoordelijk te voelen, is gestegen van 23% naar 29%. Grotere organisaties hebben vaker iemand met een arbeidsbeperking in dienst dan kleine organisaties; bij de overheid heeft 60% van de ondervraagden een of meer arbeidsbeperkten in dienst.
Werkgevers zeggen wel meer arbeidsbeperkten te willen aannemen als er regelingen zouden zijn die het risico bij ziekte van deze werknemers beperken. Dat die regelingen er al zijn, weten ze vaak niet. Zo is er de no-riskpolis. Die regelt dat de werkgever het loon bij ziekte niet hoeft door te betalen. Ook gaf 70% van de ondervraagde werkgevers aan niet te weten wat de banenafspraak is. voor middelgrote en grote organisaties liggen deze percentages lager (56% en 36%). Deze afspraak tussen overheid, werknemers- en werkgeversorganisaties is bedoeld om banen te creëren voor arbeidsbeperkten. Begin 2026 moeten er 125.000 extra banen zijn voor mensen met een arbeidsbeperking. Het rapport Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers editie 4 is digitaal te raadplegen op de website van SCP.