De hoofdregel is dat een werkgever een zieke werknemer 104 weken het loon doorbetaalt. Daarna kan de werknemer in aanmerking komen voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Maar er kunnen redenen zijn om het loon langer door te betalen, bijvoorbeeld als de werknemer bijna weer beter is.
Na 104 weken van arbeidsongeschiktheid komt een werknemer mogelijk in aanmerking voor een uitkering op grond van de WIA en vervalt de loondoorbetalingsplicht van de werkgever. Maar de werkgever kan ervoor kiezen het loon van de werknemer vrijwillig langer door te betalen. Bijvoorbeeld als de werknemer bijna hersteld is of als er binnenkort een functie vrijkomt die de arbeidsongeschikte werknemer toch kan uitoefenen. De werkgever en werknemer blijven dan samenwerken aan de re-integratie.
Voor de vrijwillige verlenging van de loondoorbetaling moet de werkgever samen met de werknemer het formulier ‘Aanvragen verlenging loondoorbetaling WIA’ van UWV invullen. U moet de loondoorbetalingsperiode met minimaal 13 weken verlengen. Hij moet hierbij wel rekening houden met de WIA-aanvraagtermijn van 11 weken voor het einde van de verlengde loondoorbetaling. Als de verlengde loondoorbetalingsperiode voorbij is en de werknemer nog steeds niet hersteld is, kan de werkgever met hetzelfde formulier de loondoorbetalingsperiode opnieuw verlengen.
Het kan zijn dat de werkgever of de werknemer de vrijwillige loondoorbetaling wil stopzetten. Bijvoorbeeld omdat het de werknemer niet meer lukt om (helemaal) aan het werk te gaan en hij alsnog een WIA-uitkering wil aanvragen. Dan hoeft er niet gewacht te worden tot het einde van de afgesproken periode. De werkgever of de werknemer kan het stoppen al eerder bij UWV aanvragen. Stopzetten kan met het formulier ‘Beëindigen verlengde loondoorbetaling WIA’ op de website van UWV. Als de uitkeringsinstantie hiermee akkoord gaat, stopt de loondoorbetaling 13 weken nadat het verzoek is ingediend.