Woon-werkkilometers ook bij thuiswerken privégebruik BTW

24 augustus 2023 | Door redactie

De Hoge Raad vindt dat woon-werkverkeer ook bij veel thuiswerken gewoon als privégebruik moet worden blijven gezien voor de BTW. Er moet dus ook voor thuiswerkers met een auto van de zaak een BTW-correctie worden meegenomen in de aangifte.

Woon-werkverkeer moet voor de BTW, in tegenstelling tot voor de loonheffingen, beschouwd worden als privégebruik. Onder woon-werkverkeer wordt verstaan: het heen- en/ of terugreizen van de woon- of verblijfplaats naar de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen vaste werkplaats. Voor de in een onderneming rondrijdende auto’s van de zaak moet een BTW-ondernemer daarom in de BTW-aangifte voor het privégebruik van die auto van de zaak een BTW-correctie meenemen (verdiepingsartikel). Er zijn twee manieren om die BTW-correctie over het privégebruik te berekenen:

Over de toepassing van de forfaitaire BTW-correctie over woon-werkkilometers ging het in de volgende zaak.

Alleen naar kantoor uit zakelijke overwegingen

Hier ging het om een bv die auto’s leasede die zij ter beschikking stelde aan haar werknemers. Zij was het niet eens met de vereiste forfaitaire BTW-correctie omdat de basiskosten van de lease zakelijk waren en dat de meerkosten van het privé rijden de enige privékosten waren. Daarnaast moest ook het woon-werkverkeer als zakelijk worden aangemerkt omdat haar werknemers thuis konden werken. De werknemers moesten vaak naar klanten en hadden de keuze om thuis te werken. Ze kwamen alleen naar kantoor uit zakelijke overwegingen. De inspecteur vond dat de bv de correctie wel moest toepassen. Thuiswerken was geen reden om geen BTW-correctie toe te passen.  Hof Arnhem-Leeuwarden was het eens met de inspecteur. De bv ging in cassatie.De A-G gaf in een eerdere conclusie al aan dat het woon-werkverkeer ook bij veel thuiswerken gewoon privégebruik bleef en dat de correctie moest worden toegepast.

Vaste uitgaven behoren ook tot de maatstaf van heffing

De Hoge Raad verwierp in deze zaak de stelling van de bv dat het woonadres van de werknemers, door de mogelijkheid om daar te werken, ook een werkadres werd. De mogelijkheid voor werknemers om thuis te werken bracht geen wijziging in het karakter van de ritten die zij maakten tussen hun woning en het kantoor van hun werkgever als zij niet thuis maar op kantoor werkten. Daaraan deed niet af dat hun huis op andere momenten een plaats was waar zij hun werkzaamheden uitoefenden. Dit  had niet tot gevolg dat de belangen van de onderneming van de werkgever eisten dat deze voor dit vervoer van de werknemers zorgde, zoals dat ook niet het geval was bij werknemers die al hun werkzaamheden op kantoor uitoefenden. Verder was de hoogste rechter het eens met het gerechtshof dat tot de maatstaf van heffing voor het privégebruik niet alleen de variabele autokosten moesten worden gerekend maar ook de vaste uitgaven, als die aan het gebruik konden worden toegerekend. Volgens het Hof was het ook niet realistisch de vaste uitgaven die aan een bedrijfsmiddel verbonden zijn, toe te rekenen aan een klein deel van het gebruik. De Hoge Raad verklaarde het cassatieberoep ongegrond. De BTW-correctie bleef in stand.
Hoge Raad, 18 augustus 2023, ECLI (verkort): 1094