Als de fiscus u een boete oplegt, bijvoorbeeld omdat u een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan, is het mogelijk dat die boete wordt verlaagd. Dit kan gebeuren als de financiële positie van uw onderneming zo slecht is, dat u de boete niet meer kunt betalen en in aanmerking komt voor een verlaging van de boete. Dit heeft de Hoge Raad onlangs aangegeven.
In deze zaak ging het om een bv die strafrechtelijk veroordeeld was en een boete opgelegd had gekregen van € 50.000 vanwege het doen van een opzettelijk onjuiste of onvolledige aangifte voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen. Deze aangifte betrof het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006. Daarna vond er een boekenonderzoek plaats. Dit had tot gevolg dat de fiscus over het tijdvak 1 januari 2003 tot en met 31 december 2005 een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen oplegde met daarbij een boete. Het totaal te betalen bedrag kwam op € 145.624. De bv tekende hiertegen bezwaar aan, omdat de redelijke termijn was overschreden. De inspecteur ging mee met het bezwaar en verlaagde het bedrag met 20% tot € 116.499. De rechtbank verlaagde eveneens vanwege het overschrijden van de redelijke termijn het bedrag nog naar € 109.218.
In 2007 beeindigde de bv haar activiteiten en beschikte nog slechts over een negatief vermogen. Zij gaf aan dat ze geen financiële middelen meer had om de boete te betalen en vroeg om een verdere verlaging van de boete. Het Hof ging hiermee niet akkoord. Volgens het Hof was het negatieve vermogen van de bv eind 2006 volledig te verklaren door het passiveren op de balans van de te betalen naheffingsaanslagen. Ook ontbrak een nadere toelichting op de balans. Daarom wilde het Hof geen rekening houden met de financiële positie van de bv. Tegen deze uitspraak ging de bv in cassatie. De Hoge Raad stelde dat de financiële omstandigheden wel degelijk van belang kunnen zijn en oordeelde dat in deze zaak rekening moest worden gehouden met de slechte financiële positie van de bv. De bv was sowieso verplicht hoe dan ook loonbelastingschulden te betalen. Daarom moest met deze verplichting rekening worden gehouden bij de hoogtebepaling van de boete.
Hoge Raad, 28 maart 2014, ECLI (verkort): 685