Als het voor u duidelijk is dat de Belastingdienst een fout heeft gemaakt, mag de inspecteur uw aanslag corrigeren zonder dat hij hiervoor een nieuw feit nodig heeft. Dit heeft Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden onlangs bepaald.
In deze rechtszaak had een vrouw een bedrijfspand verhuurd aan een bv die een taxi-onderneming dreef. De aandelen van die bv waren in handen van haar echtgenoot. In de aangifte inkomstenbelasting 2008 en 2009 gaf de vrouw het pand aan als inkomen uit sparen en beleggen (box 3). In maart 2010 startte de Belastingdienst een boekenonderzoek bij de taxicentrale. De inspecteur gaf op basis van dat boekenonderzoek aan te willen afwijken van de aangifte en de inkomsten uit het bedrijfspand te behandelen als opbrengsten uit de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen (box 1). Dit vergat hij echter te verwerken in de aanslag.
De inspecteur wilde zijn vergissing corrigeren met een navorderingsaanslag. De vrouw maakte hiertegen in bezwaar. Er was namelijk geen sprake van een nieuw feit. Het gerechtshof bepaalde dat de inspecteur de vrouw zowel schriftelijk als mondeling had gewezen op zijn voornemen om bij het opleggen van de aanslag af te wijken van de aangifte. Hierdoor moest het voor de vrouw kenbaar zijn geweest dat de opbrengsten in box 1 vielen en niet in box 3. Bij ontvangst van de aanslag was het voor de vrouw dus kenbaar dat de inspecteur een fout had gemaakt. Daarom was er voor het opleggen van de navorderingsaanslag geen nieuw feit nodig.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24 juni 2015, ECLI (verkort): 4578