Forfaits en aanpassingen box 3 2023 en 2024

3 januari 2024 | Door redactie

De (voorlopige) forfaits voor de drie vermogenscategorieën in box 3 voor 2023 en 2024 zijn bekendgemaakt door het ministerie van Financiën. Deze wijken iets af van de eerder bekendgemaakte cijfers. Ook zijn met terugwerkende kracht een aantal aanpassingen gedaan.

Lees ook het nieuwsbericht Percentage banktegoeden box 3 voor 2023 nu definitief

Momenteel wordt er hard gewerkt aan een nieuw systeem voor de heffing in box 3, waarin zo veel mogelijk het daadwerkelijke rendement belast moet worden. De start van dit systeem staat gepland voor 2027, maar dat is alleen haalbaar als er snel een nieuw kabinet is én de invoering ook vlotjes in gang wordt gezet. Tot het nieuwe systeem er is, geldt er een overbruggingswet voor box 3, en die rekent met verschillende rendementspercentages voor drie vermogenscategorieën:

  • banktegoeden:
  • beleggingen en overige bezittingen: onder meer aandelen, obligaties en rendement uit een tweede huis;
  • schulden:

Nieuwe percentages box 3 voor 2024

Van deze drie categorieën staat alleen het forfait voor overige bezittingen al aan het begin van het jaar definitief vast. De forfaits voor banktegoeden en schulden worden na afloop van het jaar vastgesteld op basis van een gemiddelde van de werkelijke rendementen. Voor het jaar 2023 worden de definitieve forfaits in het eerste kwartaal van 2024 vastgesteld. Het plaatje ziet er als volgt uit, waarbij dus de forfaits voor spaargeld en schulden nog voorlopig zijn:

  (Voorlopig) forfait 2023 (Voorlopig) forfait 2024
Banktegoeden 0,01% 1,03%
Beleggingen 6,17% 6,04%
Schulden 2,46% 2,47%

Het tarief bedraagt voor 2023 32%, in 2024 is dit 36% (in Fiscaal Rendement 2024 -1 staat helaas 34%, maar dit moet dus 36% zijn!) Voor 2023 en 2024 is het heffingvrij vermogen € 57.000.

Twee veranderingen per 2023

Met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023 zijn er twee veranderingen voor box 3 doorgevoerd. De eerste verandering is dat aandelen in een Vereniging van Eigenaren (VvE) én derdengelden bij een notaris of een gerechtsdeurwaarder vanaf 1 januari 2023 worden behandeld als spaar- en banktegoeden (voorheen viel dit onder ‘overige bezittingen’). De tweede aanpassing is dat voor fiscale partners en ouders met minderjarige kinderen de onderlinge vorderingen en schulden per 1 januari 2023 niet meer hoeven te worden opgegeven in box 3.

Bijlagen bij dit bericht