Bijna 100.000 werkgevers hebben van UWV een voorlopige berekening van het lage-inkomensvoordeel (LIV) over 2017 gekregen. Die berekening moeten ze goed controleren om geen voordeel mis te lopen.
In de voorlopige berekening staat voor welke werknemers de werkgever recht heeft op het LIV (e-learning) en hoe hoog het bedrag aan LIV per werknemer en in totaal is. Voor de berekening van die bedragen zijn gegevens uit de loonaangifte gebruikt: het aantal verloonde uren en het jaarloon over 2017 zijn daarbij van groot belang.
De verloonde uren (tool) uit de loonaangifte zijn relevant om drie redenen:
Als de werkgever bij de controle van de voorlopige berekening tot de conclusie komt dat er fouten in zitten, kan dat twee redenen hebben: hij heeft zelf fouten gemaakt in zijn loonaangiften of de Belastingdienst en UWV hebben een fout gemaakt in hun berekening. In het eerste geval kan de werkgever tot en met 1 mei correcties doorgeven. In het tweede geval moet hij contact opnemen met UWV.
Heeft de werkgever geen voorlopige berekening ontvangen, maar had hij die wel verwacht, dan moet hij contact opnemen met UWV. Daarbij is het verstandig om bij de hand te houden voor welke werknemers hij LIV dacht te ontvangen, hoeveel verloonde uren zij in 2017 hadden en wat hun jaarloon en gemiddelde uurloon was.
Als de berekening eenmaal helemaal gecontroleerd is en klopt, is het voor de werkgever wachten geblazen (tool). Uiterlijk op 1 augustus 2018 krijgt hij de definitieve beschikking van de Belastingdienst waarin staat hoeveel LIV hij uitbetaald krijgt. Die uitbetaling volgt vervolgens binnen zes weken, dus uiterlijk medio september.