Geen ontkomen aan driemaandseis 30%-regeling

26 maart 2014 | Door redactie

De driemaandseis geldt ook als u voor uw onderneming een werknemer uit het buitenland aanneemt en de werknemer naast zijn huidige werk ander werk gaat doen. Dit oordeelde de Hoge Raad onlangs.

U kunt een buitenlandse werknemer onder de 30%-regeling maximaal acht jaar een belastingvrije vergoeding geven voor de extra kosten die hij maakt voor zijn verblijf in Nederland. Voor werknemers die voor 1 januari 2012 zijn geworven, geldt nog een periode van maximaal tien jaar. Binnen deze periode van acht jaar mag de werknemer van baan veranderen zonder dat de 30%-regeling vervalt. Voorwaarde hierbij is dat hij wel binnen drie maanden een nieuwe baan vindt waar hij ook weer in aanmerking komt voor de 30%-regeling.

Niet meer vanuit het buitenland aangeworven

De zaak ging om een Belgische werknemer die op 15 april 2001 in dienst trad van B nv. Voor de periode van 1 april 2001 tot en met 31 maart 2011 mocht de nv de 30%-regeling toepassen. Per 1 april 2009 kwam de Belg in dienst van C Holding nv. Ook hier mocht de nv de regeling toepassen, maar dan voor de periode 1 april 2009 tot en met 31 maart 2011. Omdat de aanstelling bij C Holding nv een deeltijdbaan betrof, nam de Belg per 29 juni 2010 ook werk aan van A bv. De inspecteur wees het verzoek voor de 30%-regeling van A bv af, omdat hij vond dat de Belg niet meer vanuit het buitenland aangeworven was.

Driemaandseis gold gewoon

De Hoge Raad oordeelde in deze zaak dat de driemaandseis gewoon gold. De Belgische werknemer was namelijk nog gewoon in dienst bij C Holding bv. Daarom vond de Hoge Raad dat voor het toepassen van de 30%-regeling gekeken moest worden naar de periode tussen het uit dienst gaan bij B nv en het in dienst gaan bij A nv. Deze periode overschreed de driemaandseis. De Hoge Raad stelde de inspecteur dan ook in het gelijk. De Belgische werknemer had geen recht op toepassing van de 30%-regeling bij A bv.
Hoge Raad, 21 maart 2014, ECLI (verkort): 634