Recht op OR-scholing is moeite waard om voor te vechten
Hoewel de Wet op de ondernemingsraden (WOR) duidelijk bepaalt dat OR-leden recht hebben op scholing, ontstaan er in de praktijk nog wel eens meningsverschillen of conflicten over. De OR kan een confrontatie dan vermijden maar dat is niet de beste strategie.
De bestuurder is verplicht om OR-leden een aantal dagen per jaar de gelegenheid te bieden zich te scholen, onder werktijd en met behoud van loon. Daarover laat de Wet op de ondernemingsraden (WOR) geen misverstanden bestaan (artikel 18, lid 2 en 3 WOR). In de praktijk ontstaat er echter nog wel eens discussie over wat nu ‘redelijkerwijs noodzakelijk’ is. Staat een bestuurder de OR niet toe om de gewenste OR-scholing te volgen, dan kan de OR verschillende strategieën volgen. Eén ervan is acceptatie.
Strategie van acceptatie slecht voor kwaliteit OR-werk
Kiest de OR ervoor om zich erbij neer te leggen dat de bestuurder OR-scholing niet toestaat, dan kiest de raad voor de weg van de minste weerstand. Voor de korte termijn lijkt dit misschien een oplossing omdat het een conflict met de bestuurder voorkomt. Op de langere termijn snijdt de OR zich echter met deze strategie van acceptatie in de vingers. De OR moet dan immers verder met het OR-werk zonder een cursus of opleiding te volgen. Dat komt de kwaliteit van het OR-werk niet ten goed en kan zowel bij de OR zelf, de achterban als de bestuurder leiden tot frustraties.
OR die acceptatie-strategie volgt is mogelijk niet goed toegerust
Het afstemmen van de invulling van de OR-scholing is ook een mooie oefening voor de onderhandelingen aan de overlegtafel met de bestuurder. Neigt de OR ernaar om de strategie van acceptatie te volgen, dan moeten de OR-leden zich afvragen of ze wel voldoende toegerust zijn om het overleg met de bestuurder te voeren. In het OR-werk zullen ze nog voor hetere vuren komen te staan waarbij ze de confrontatie wel aan zullen moeten gaan. De vraag is of ze dan wél de noodzakelijke resultaten gaan boeken.