Om zowel starters als ervaren medewerkers goed inzetbaar te houden, kunt u het beste levensfasegericht te werk gaan. Door rekening te houden met de levensfase van de werknemer kunt u beter bepalen waaraan de werknemer in een bepaalde periode in zijn leven belang hecht en hoe hij zelf invloed kan uitoefenen op zijn loopbaan.
Er zijn grofweg vier fasen in een loopbaan te onderscheiden:
Door in te spelen op die verschillende levensfasen kunt u werken aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers van uiteenlopende generaties. Zorg dat leidinggevenden in functioneringsgesprekken aan medewerkers vragen wat ze in deze levensfase belangrijk vinden en dat ze gezamenlijk naar een goede balans zoeken tussen carrièrewensen en andere ambities van de medewerker.
Maak medewerkers verantwoordelijk voor hun eigen inzetbaarheid. Door een ‘persoonlijke routekaart’ aan te leggen, brengt de medewerker in kaart welke doelen hij wil bereiken en welke stappen daarvoor nodig zijn. Na een paar maanden kunt u dit plan bespreken. U toetst dan wat er van de plannen terecht is gekomen. Verstrek ook levensfasegerichte informatie, bijvoorbeeld op intranet. Werknemers kunnen dan per levensfase informatie vinden over hoe ze kunnen werken aan hun eigen ontwikkeling. Deel op intranet ook praktijkervaringen en wissel tips uit met andere afdelingen om de inzetbaarheid te verbeteren.