Uitspraak: werkgever is aansprakelijk voor coronaschade

3 januari 2023 | Door redactie

De kantonrechter in Amsterdam heeft geoordeeld dat een werkgever aansprakelijk is voor de schade die een werkneemster opliep door een COVID-19-besmetting. De besmetting vond waarschijnlijk plaats op het werk en preventieve maatregelen schoten tekort.

Een vrouw werkte als coördinerend verpleegkundige bij een woonzorglocatie voor ouderen met dementie of een andere beperking. Toen Nederland met de coronapandemie te maken kreeg, werd er binnen de zorginstelling op basis van de overheidsrichtlijnen en -adviezen coronabeleid opgesteld en kregen werknemers werkinstructies. Al snel werden in de zorginstelling de eerste coronagevallen geconstateerd, waarbij de verpleegkundige testen afnam bij bewoners.

Positieve testuitslag na contact met bewoners

In appartementen van besmette bewoners gebruikten werknemers de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Daarbuiten, zoals op de gangen, droegen verpleegkundigen tot aan de eerste besmetting geen PBM. Anderhalve week na de eerste COVID-19-besmetting kreeg ook de verpleegkundige uit deze zaak een positieve testuitslag. Ze bleef langdurig last houden van klachten en stelde daarom haar werkgever aansprakelijk. Hij zou zijn tekortgeschoten in zijn zorgplicht van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De werkgever wees aansprakelijkheid van de hand.

COVID-19-besmetting op het werk opgelopen

Bij de kantonrechter was ten eerste de vraag of het aannemelijk was dat de werkneemster tijdens het werk besmet was geraakt. De bewijslast lag hiervoor bij de werkneemster. Ze gaf onder meer aan zonder PBM, zoals een mondkapje en handschoenen, in aanraking te zijn geweest met de eerste besmette bewoner (op een moment dat die al besmettelijk was). Ook had ze zich begeven in gemeenschappelijke ruimtes met bewoners die niet veel later positief werden getest. Het was lastig, zo niet onmogelijk, om 1,5 meter afstand te houden van de dementerende ouderen, wat de kans op besmetting vergrootte. De werkneemster kwam op aanraden van haar werkgever naar werk (met de auto), maar vermeed in haar privétijd in de betreffende periode (tijdens de eerste lockdown) nauw contact met naasten. Boodschappen liet ze bezorgen. Ze onderbouwde dit met verklaringen van familieleden. Al met al vond de rechter het aannemelijk dat de besmetting op het werk plaatsvond.

Mondkapjes en handschoenen kwamen te laat

Ten tweede moest de rechter beoordelen of de werkgever aan zijn zorgplicht had voldaan. Zo ja, dan zou de werkgever niet aansprakelijk zijn. Hiervoor lag de bewijslast bij de werkgever. In een instructie van de werkgever stond dat bij lichamelijk contact met een bewoner met coronaklachten PBM moesten worden gebruikt. Dit gold echter pas bij een verdenking op COVID-19 en daar ging de verpleegkundige niet over. Ze kreeg van een arts in eerste instantie geen toestemming om PBM te gebruiken bij bewoners (van wie sommige later besmet bleken). De werkgever vond dat de verpleegkundige met haar ervaring zelf een besluit had kunnen nemen. De rechter ging hier niet in mee, omdat dit niet in de werkinstructies stond en de werkgever erop hamerde die instructies te volgen. De werkgever had voor te grote risico’s gezorgd door te laat een breder gebruik van PBM toe te staan en was daarom aansprakelijk voor de door werkneemster geleden en nog te lijden schade.
Rechtbank Amsterdam, 16 december 2022, ECLI (verkort): 7569