Zzp’ers krijgen al vanaf 1 januari 2023 met terugwerkende kracht meer ruimte voor hun pensioenopbouw. Dat bevestigt staatssecretaris Van Rij van Financiën in antwoorden op vragen over het Belastingplan 2023. Ook gaat hij in op onder meer het 0% BTW-tarief op zonnepanelen, box 3 van de inkomstenbelasting en de vliegbelasting.
Afgelopen Prinsjesdag heeft het kabinet weer een karrenvracht aan plannen en belastingwijzigingen gepresenteerd. Al die plannen roepen uiteraard ook vragen op in het parlement, en staatssecretaris Van Rij heeft nu weer 66 pagina’s aan antwoorden naar de Tweede Kamer gestuurd.
De bewindsman gaat onder meer in op de mogelijkheden voor pensioenopbouw voor ondernemers die onder de inkomstenbelasting vallen, zoals zzp’ers. Zelfstandig ondernemers hebben hierover aan de bel getrokken, vanwege het uitstel van de Wet toekomst pensioenen (WTP). Deze wet regelt onder meer dat zelfstandigen meer ruimte krijgen om pensioen op te bouwen, maar de invoering is uitgesteld naar 1 juli 2023. Tegelijkertijd wordt de opbouw van een oudedagsreserve voor zelfstandigen al per 1 januari 2023 aan banden gelegd. Daar dreigde dus een gat te ontstaan. Maar Van Rij bevestigt nu dat als de WTP op 1 juli ingaat, er terugwerkende kracht komt voor het deel dat de mogelijkheden voor pensioenopbouw verruimt. Op de situatie dat de WTP nog verder wordt uitgesteld gaat Van Rij niet in, omdat het kabinet een invoering per 1 juli 2023 ‘realistisch’ vindt.
In de Tweede Kamer leven ook veel vragen over de zogenoemde peildatumarbitrage rondom box 3. Het kabinet wil vanaf 2026 een nieuw stelsel invoeren voor deze heffing, en tot die tijd geldt er een overbruggingswet. Daarbij wordt er voor de heffing gerekend met verschillende rendementspercentages voor onder meer spaargeld en beleggingen. Dat percentage is voor spaargeld vooralsnog lager dan voor beleggingen. Kamerleden vrezen daarom dat belastingplichtigen rond het peilmoment van 1 januari tijdelijk beleggingen verkopen en dat geld op een spaarrekening zetten, waardoor de heffing dus lager uitvalt.
Van Rij denkt echter dat het zo’n vaart niet zal lopen met de arbitrage. Er zit al een antimisbruikregeling in de wet. Die zorgt er kort gezegd voor dat verschuivingen van bijvoorbeeld beleggingen naar spaargeld binnen drie maanden rond de peildatum worden genegeerd. Bij een omzetting van beleggingen naar spaargeld op pakweg 5 december wordt het geld dus gewoon als belegging aangeslagen. Van Rij wil de periode van drie maanden niet verlengen, omdat dit op gespannen voet staat met het eigendomsrecht van belastingplichtigen. Een verlenging zou ook niet veel méér helpen tegen arbitrage.
In de antwoorden (pdf) gaat Van Rij ook nog in op andere fiscale zaken: