OR moet alert zijn op signalen ongewenst gedrag

6 mei 2022 | Door redactie

Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) blijkt dat 21% van de vrouwelijke werknemers van 15 tot 25 jaar te maken heeft gehad met ongewenste seksuele aandacht op de werkvloer. De ondernemingsraad (OR) moet alert zijn op signalen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en ingrijpen waar nodig.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en TNO voeren elk jaar de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) uit. In het laatste kwartaal van 2021 is deze uitgevoerd onder 50.000 werknemers van 15 tot 75 jaar. Daarbij gaf 21% van de vrouwelijke werknemers van 15 tot 25 jaar aan te maken hebben gehad met ongewenste seksuele aandacht van klanten, patiënten, leerlingen of passagiers. Niet alleen de werkgever, maar ook de OR moet ongepast gedrag direct aanpakken

Vooral jonge vrouwen krijgen ongewenst seksuele aandacht

Uit de NEA blijkt dat ongewenste seksuele aandacht van leidinggevenden of collega’s relatief veel voorkomt bij jonge vrouwen. In 2021 had 6% van de vrouwelijke werknemers van 15 tot 25 jaar hiermee te maken in de voorgaande 12 maanden. Van alle leeftijdsgroepen hebben vrouwen aanzienlijk vaker te maken met ongewenste seksuele aandacht op het werk dan mannen. In totaal meldde 11% van de vrouwelijke werknemers ongewenst seksueel gedrag van klanten, patiënten, leerlingen of passagiers en 3% van leidinggevenden of collega’s. Bij mannen ging het om respectievelijk 2% en 1%. Van alle beroepsgroepen geven mbo-verpleegkundigen het vaakst aan te kampen met ongewenste seksuele aandacht door patiënten of andere externen. In 2021 ging het om 37%.

Signalen ongewenst gedrag bereiken OR mogelijk eerder

Omdat OR-leden de achterban en situatie op de werkvloer goed kennen, is het van belang dat zij oren en ogen open houden en alert zijn op signalen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Die signalen bereiken de OR mogelijk eerder dan de leidinggevenden of directie binnen de organisatie. De OR kan het initiatiefrecht gebruiken om bij de bestuurder een concreet voorstel in te dienen om (seksueel) grensoverschrijdend gedrag in de organisatie tegen te gaan (artikel 23, lid 3 WOR). Daarnaast heeft de OR de taak om de naleving van de voorschriften op het gebied van arbeidsomstandigheden binnen de organisatie te bevorderen (artikel 28, lid 1 WOR). Zo valt (seksueel) grensoverschrijdend gedrag – net als pesten, discriminatie en agressie – onder psychosociale arbeidsbelasting (PSA). De werkgever is verplicht om dit risico op te nemen in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) (toolbox). Ook moet de werkgever met een adequaat plan van aanpak (tool) komen om ongewenst gedrag tegen te gaan. De OR heeft instemmingsrecht op (de organisatie van) de RI&E en het bijbehorende plan van aanpak (artikel 27, lid 1d WOR).