WHOA-schuldenakkoord heeft ook fiscale gevolgen

5 september 2023 | Door redactie

Een onderneming in financiële nood die een saneringsakkoord wil sluiten onder de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA), moet veel overleggen met schuldeisers en de procedures nauwgezet volgen. Maar er zijn ook fiscale aspecten om rekening mee te houden. Wat is daarbij van belang?

De WHOA biedt levensvatbare ondernemingen een mogelijkheid om een akkoord met schuldeisers te sluiten om zo financiële problemen op te lossen en een faillissement te voorkomen. Voorheen kon één dwarsliggende schuldeiser zo'n akkoord blokkeren, maar dankzij een WHOA-procedure kan de rechter ervoor zorgen dat álle schuldeisers gebonden zijn aan een akkoord.

Afkoelingsperiode om schuldenaar rust te geven

De WHOA staat weer in de spotlights vanwege de perikelen rondom winkelketen Big Bazar. De keten loopt achter met huurbetalingen, en daarom hebben onder meer verhuurders van winkelpanden het faillissement aangevraagd van de onderneming. Big Bazar heeft de rechter daarom in een WHOA-procedure gevraagd om een zogeheten afkoelingsperiode van vier maanden. Tijdens zo'n periode mogen schuldeisers hun vordering niet opeisen. Dat geeft de onderneming de tijd om financieel orde op zaken te stellen. De rechtbank heeft de aanvraag voor een afkoelingsperiode echter afgewezen, omdat de rechter het financiële toekomstplaatje van de winkelketen niet overtuigend genoeg vindt.

Kwijtschelden vordering levert aftrekpost op

De ontwikkelingen rond Big Bazar laten zien dat de WHOA niet altijd een oplossing biedt. Uit andere rechtszaken blijkt bovendien dat het niet goed volgen van de WHOA-procedure (infographic) ook kan leiden tot teleurstellingen voor ondernemingen die een schuldenakkoord willen sluiten. En naast dat de schuldenaar moet omgaan met de verschillende belangen van schuldeisers zijn er ook nog fiscale gevolgen om rekening mee te houden. In een saneringsakkoord wordt vaak afgesproken dat schuldeisers slechts een deel van hun vordering terugkrijgen. Zo krijgen zij in elk geval nog meer dan wanneer de onderneming failliet gaat.
De schuldeiser scheldt dus een deel van zijn vordering kwijt. Dat levert de schuldeiser in principe een aftrekpost op voor de inkomstenbelasting (als de schuldeiser bijvoorbeeld zzp'er is) of vennootschapsbelasting (als de schuldeiser bijvoorbeeld een bv is). Om die aftrekpost te mogen benutten, moeten de schuldeisers wel onder 'zakelijke voorwaarden' hebben gehandeld. Anders gezegd: een onafhankelijke derde zou die voorwaarden óók geaccepteerd hebben.

Kwijtscheldingswinstvrijstelling benutten

Voor de schuldenaar die dankzij het schuldenakkoord uit de financiële problemen komt werkt het andersom. Een deel van de schuld wordt kwijtgescholden, en dat geldt fiscaal gezien als belastbare winst. Om belastingbetaling te voorkomen, kan de onderneming onder voorwaarden de kwijtscheldingswinstvrijstelling toepassen. Weggestreepte schulden zijn dan niet belast in de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Een voorwaarde is dat de schuldeiser actief zijn rechten (een deel van de vordering) moet prijsgeven. Aan die voorwaarde wordt voldaan als de kwijtschelding onderdeel is van een WHOA-akkoord. Wel moet de schuldenaar de winst uit de kwijtgescholden schulden eerst verrekenen met verliezen (infographic) uit het verleden. Alleen op het gedeelte dat dan nog overblijft is de kwijtscheldingswinstvrijstelling van toepassing.
In alle gevallen moet de schuldenaar in de WHOA-procedure dus de fiscale gevolgen goed blijven overzien. Want dan kunnen eventuele tegenvallers al direct bij het schuldenakkoord opgelost worden, in plaats van dat er later nog een rekening van de fiscus op de mat ploft.