Niet te lang wachten met bezwaar tegen WOZ-waarde!

7 maart 2023 | Door redactie

Ondernemers en huizenbezitters die bezwaar willen maken tegen de WOZ-waarde van hun pand, moeten enigszins gaan opschieten. Zij moeten het bezwaar namelijk binnen zes weken na de dagtekening van de WOZ-beschikking indienen. Intussen is ook de discussie over WOZ-bezwaren door ‘no cure no pay’-bureaus weer opgelaaid.

Gemeenten moeten de aanslagen met de WOZ-waarde van huizen en bedrijfspanden in de eerste acht weken van het jaar versturen. Die periode is dus inmiddels verstreken. Voor de waarde is de peildatum 1 januari 2022, en de kans is groot dat er een hogere waarde in de beschikking staat. De WOZ-waarde van woningen is op de peildatum gemiddeld namelijk 17% hoger dan op 1 januari 2021, zo becijfert WOZ-toezichthouder de Waarderingskamer. Een hogere WOZ-waarde werkt door in een hele reeks belastingen (artikel), zoals de onroerendezaakbelasting (OZB) van de gemeente.

Vergelijkbare panden basis voor WOZ-waarde

Dat de waarde hoger is, wil niet automatisch zeggen dat die niet klopt. Het hangt er vooral vanaf of de gemeente het pand bij het vaststellen van de waarde heeft vergeleken met panden die ook echt vergelijkbaar zijn. Een belastingplichtige kan het rapport waaruit blijkt hoe de waarde is vastgesteld meestal gratis opvragen bij de gemeente. Als de pandeigenaar vindt dat de vergelijking mank gaat, bijvoorbeeld omdat er met een te groot pand is vergeleken, of op een onvergelijkbare locatie, kan hij bezwaar maken. Dit bezwaar (maatwerkbrief) moet binnen zes weken na de dagtekening van de beschikking ingediend zijn. Overigens: het kan zijn dat de bezwaartermijn daarmee eigenlijk op Goede Vrijdag of middenin het Paasweekend (7-10 april) eindigt. Dan bepaalt de wet dat de termijn eindigt op de eerstvolgende werkdag na deze dagen, op 11 april dus. Lukt het niet om de onderbouwing al helemaal rond te krijgen voor de deadline, dan kan de belastingplichtige alvast een pro-formabezwaar indienen.

Discussie over WOZ-bezwaren via bureaus

Belastingplichtigen kunnen dit bezwaar ook uit handen geven aan bureaus die werken op basis van ‘no cure no pay’. Dat komt er in dit geval op neer dat het bureau alleen een vergoeding krijgt als de rechter vindt dat de WOZ-waarde daadwerkelijk omlaag moet. Deze werkwijze leidt eigenlijk elk jaar tot discussie. Gemeenten stellen dat zij te veel tijd en geld kwijt zijn met dergelijke procedures, terwijl het uiteindelijke belastingvoordeel voor de huizenbezitter relatief klein is. Terwijl de bureaus er kort gezegd op wijzen dat als de gemeenten de WOZ-waarde correct zouden vaststellen, er voor hen niets te doen zou zijn.

Kabinet wil ingrijpen bij WOZ-procedures

Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft tegen RTL Nieuws gezegd dat hij maatregelen wil nemen die het voor de bureaus financieel minder aantrekkelijk maken om WOZ-bezwaren in te dienen. Zo zou de proceskostenvergoeding bij een verlaging naar de pandeigenaar zelf gaan, in plaats van naar het bureau. Hoe die maatregelen er precies uitzien, moet nog blijken. Van Rij zou het parlement hierover voor de zomer willen informeren. Op Twitter heeft de bewindsman overigens al laten weten dat hij ook maatregelen wil nemen tegen no cure no pay-bureaus bij de BPM. Dat is de belasting die iemand onder meer betaalt bij de koop of import van een personenauto.