Het bedrag van de tijdelijke drempelvrijstelling voor een Regeling voor vervroegde uittreding (RVU) is per 1 januari 2024 € 2.182. Hiermee stijgt het bedrag ten opzichte van vorig jaar.
Sinds 1 januari 2021 geldt de drempelvrijstelling voor een Regeling voor vervroegde uittreding (RVU) als onderdeel van het pensioenakkoord. Als betalingen in verband met de RVU onder het bedrag van de drempelvrijstelling blijven, hoeft de werkgever geen RVU-heffing van 52% (pseudo-eindheffing) af te dragen. Het maandbedrag van de RVU-drempelvrijstelling is gekoppeld aan de netto AOW-uitkering van een alleenstaande en wordt elk jaar aangepast.
In 2024 bedraagt de RVU-drempelvrijstelling € 2.182 per maand, en is dus € 78.552 voor 36 maanden. In 2023 was de drempelvrijstelling € 2.037 per maand. De drempelvrijstelling geldt zowel voor een eenmalige uitkering, als voor periodieke uitkeringen uit een RVU.
Om aan de RVU-drempelvrijstelling te voldoen, gelden de volgende voorwaarden:
De drempelvrijstelling geldt van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025, en is dus een tijdelijke maatregel. Er geldt een uitloopperiode voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2028. Tijdens deze periode kan de drempelvrijstelling worden toegepast als de beëindigingsovereenkomst uiterlijk 31 december 2025 getekend is. Ook moet de werknemer uiterlijk op 31 december 2025 de leeftijd hebben bereikt die (maximaal) 36 maanden vóór de AOW-leeftijd ligt.
Meer informatie over de uitwerking van het pensioenakkoord vindt u in de toolbox Snel aan de slag met de gevolgen van het pensioenakkoord.