Aanpassingen BOR en DSR moeten leiden tot eenvoudigere regelingen

3 juli 2023 | Door redactie

De staatssecretaris van Financiën heeft de uitkomsten van het vervolgonderzoek naar de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling voor het aanmerkelijk belang (DSR) gedeeld. De door het kabinet voorgestelde maatregelen en de verwerking van het onderzoek daarin moeten leiden tot eenvoudigere en robuustere regelingen.

De BOR in de Successiewet geeft iemand die een onderneming erft of geschonken krijgt een vrijstelling (tool). De DSR zorgt ervoor dat de overdragende houder van de (aanmerkelijk belang)aandelen in de familievennootschap de inkomstenbelastingclaim van 26,9% niet meteen hoeft te betalen. Beide regelingen worden de komende jaren aangepast

Aanpassingen in de BOR en DSR

Het kabinet stelt een aantal maatregelen voor in de BOR en DSR (met uitkomsten en opmerkingen staatssecretaris daaraan toegevoegd):

  1. De vrijstelling in de BOR wordt aangepast, zodat vanaf 2025 100% van de goingconcernwaarde tot € 1,5 miljoen wordt vrijgesteld, en 70% van het meerdere.
  2. De 5% doelmatigheidsmarge voor de BOR en DSR wordt afgeschaft, voor de BOR is dit per 1 januari 2025, voor de DST wordt dit later.
  3. Bedrijfsmiddelen die zowel voor andere dan de bedrijfsdoeleinden van de onderneming als zakelijk worden gebruikt, komen alleen voor de BOR en DSR in aanmerking als deze voor bedrijfsdoeleinden in de onderneming worden gebruikt. Dit moet per 1 januari 2025 ingaan. Voorgesteld wordt de maatregel uitsluitend betrekking te laten hebben op vermogensbestanddelen met een waarde in het economische verkeer van minimaal € 100.000 (geïndexeerd) op het moment van verkrijging en een gebruik voor andere dan ondernemingsdoelen van meer dan 10%.
  4. Over het standaard aanmerken als beleggingsvermogen voor de BOR en DSR van aan derden verhuurd vastgoed (beoogde invoeringsdatum 1 januari 2024) merkt de staatssecretaris op dat onroerende zaken voor zover die worden gebruikt voor de eigen bedrijfsuitoefening (binnen het eigen concern, waaronder kwalificerende verbonden lichamen) vanzelfsprekend niet onder deze maatregel vallen.
  5. Toegang tot de BOR en DSR wordt per 1 januari 2026 beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5% in het geplaatste kapitaal. Dit leidt tot uitsluiting voor de BOR en de DSR van tracking stocks, opties op aandelen en winstbewijzen, en belangen van minder dan 5% van het geplaatste aandelenkapitaal.
  6. De dienstbetrekkingseis in de DSR vervalt.
  7. De BOR en DSR kunnen bij schenking alleen worden toegepast als de verkrijger minimaal 21 jaar is.
  8. De bezits-en voortzettingseis in de BOR worden versoepeld. Hierbij wordt aangesloten bij de gerechtigdheid van de onderneming. Er moet een versoepeling bij overheidsingrijpen komen.
  9.  Constructies (rollatorinvesteringen en dubbel-BOR) in de BOR worden aangepakt. Uit het vervolgonderzoek is gebleken dat rollatorinvesteringen met betrekking tot de BOR moeilijker kunnen worden gemaakt. Daarbij wordt gedacht aan het verlengen van de bezitstermijn voor een erflater en schenker die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De precieze maatvoering wordt nog onderzocht, maar volgens de staatssecretaris kan gedacht worden aan een stapsgewijze verlenging van de bezitstermijn met een bepaalde termijn per jaar bóven de AOW-gerechtigde leeftijd tot een bepaalde maximale bezitstermijn. Een antimisbruikmaatregel tegen dubbel-BOR-constructies zal ook van toepassing moeten zijn als de verkochte onderneming qua juridische structuur en qua werkzaamheden niet dezelfde onderneming is als de verkregen onderneming, maar deze wel op de een of andere manier een voortzetting is van de verkochte onderneming. Het kabinet wil deze oplossingsrichting verder uitwerken.
  10. Registreren van BOR en DSR en opname in aangifte IB. Een uitbreiding van de IB-aangifte is vereist om bruikbare informatie te vergaren om de doorschuifregelingen in de IB in de toekomst beter te evalueren.