Kabinet wil reparaties in regelingen bedrijfsopvolging

1 mei 2023 | Door redactie

In de Voorjaarsnota 2023 heeft het kabinet ook verschillende ingrepen aangekondigd in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Die reparaties moeten het fiscale voordeel voor opvolgers weer beter bruikbaar maken.

De BOR in de Successiewet geeft opvolgers die een onderneming erven of geschonken krijgen een flink fiscaal voordeel. Het idee is dat het voortzetten van een onderneming een stuk soepeler gaat als de opvolger niet direct een fikse belastingclaim voor de kiezen krijgt. Daarom is de verkrijging tot een ondernemingswaarde van ruim € 1,2 miljoen (in 2023) vrijgesteld van erf- en schenkbelasting. Boven die grens geldt nog een vrijstelling van 83%.

Kritiek op ruime fiscale vrijstelling

De laatste tijd is er ook flink wat kritiek op de BOR, omdat de vrijstelling té ruimhartig zou zijn. In de Tweede Kamer is dan ook wel geopperd om de regeling helemaal te schrappen. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft dat vorig jaar ook geadviseerd na een evaluatie van de BOR. Volgens het CPB hebben de meeste opvolgers genoeg financiële middelen om de belastingrekening te voldoen. De BOR is daarom niet noodzakelijk en ook niet doelmatig, aldus het CPB. Het kabinet heeft echter steeds gezegd dat afschaffen van de BOR niet aan de orde is. Wél wil de regering oneigenlijk gebruik tegengaan en knelpunten wegwerken.

Vrijstelling BOR omlaag vanaf 2025

Eind juni komt er een brief aan de Tweede Kamer met een uitgebreidere toelichting bij de aanpassingen die het kabinet wil doorvoeren. Maar in de net gepubliceerde Voorjaarsnota geeft het kabinet al een paar hoofdlijnen. Zo is het de bedoeling om de vrijstelling in te perken vanaf 2025. Boven een ondernemingswaarde van € 1,5 miljoen (nu dus € 1,2 miljoen) zou de vrijstelling dan 70% zijn, in plaats van de huidige 83%. Tot een waarde van € 1,5 miljoen zou dus wel de volledige vrijstelling blijven bestaan. Ook is het onder meer de bedoeling om te sleutelen aan de eisen voor bezit en voortzetting in de BOR (infographic). Zo moet de opvolger de onderneming minstens 5 jaar voortzetten. In de praktijk kunnen die eisen knellen bij bijvoorbeeld een wijziging van de activiteiten of bij een herstructurering. Vraag is dan of er wel aan de bezits- en voortzettingseisen is voldaan. Het kabinet wil dergelijke knelpunten aanpakken via wet- en regelgeving.

Doorschuifregeling en verhuurd vastgoed

Ook zijn er nog een aantal maatregelen die naast de BOR ook voor de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting moeten gaan gelden. Die ingrepen gaan over de vraag wanneer vermogen ook ondernemingsvermogen is voor de vrijstelling, en over de minimale omvang van een aandelenbelang. Specifiek voor de DSR wordt de dienstbetrekkingseis afgeschaft, die inhoudt dat de opvolger al 36 maanden in de onderneming moet werken.
Verder is in de Voorjaarsnota bevestigd dat verhuurd vastgoed voortaan niet meer in aanmerking komt voor de vrijstelling. De nota duidt erop dat deze wijziging per 2024 ingaat.