Als de echtgenote of partner van uw werknemer bevalt, heeft hij recht op twee dagen kraamverlof. Sinds 1 januari 2015 kan de werknemer hier nog drie dagen ouderschapsverlof aan vast plakken. Hij kan zo in totaal vijf dagen verlof opnemen na de bevalling.
Op 1 januari 2015 is de Wet modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden in werking getreden. Eén van de maatregelen uit deze wet is dat een werknemer zijn ouderschapsverlof nu flexibel kan opnemen. Het is hierdoor voor werknemers makkelijker om bijvoorbeeld een deel van het ouderschapsverlof al direct na de bevalling op te nemen en een ander deel van het ouderschapsverlof in een later stadium.
Wil een werknemer drie dagen ouderschapsverlof opnemen binnen vier weken nadat het kind thuis is (na de bevalling), dan mag de werkgever dit niet weigeren. Deze drie dagen worden ook wel vaderschaps- of partnerverlof genoemd. Voor ouderschapsverlof geldt natuurlijk dat de werkgever dit sowieso niet mag weigeren, maar hij kan wel de spreiding van het verlof weigeren. Wil een werknemer meer dan drie dagen ouderschapsverlof opnemen binnen vier weken nadat het kind thuis is, dan mag de werkgever dit dus wel weigeren. Hij moet hiervoor dan wel een zwaarwegend bedrijfsbelang hebben en de werknemer behoudt het recht om het ouderschapsverlof op een ander moment op te nemen.
De twee dagen kraamverlof zijn in principe betaald, tenzij hierover andere afspraken zijn gemaakt in de cao of het personeelsreglement. Ouderschapsverlof is in principe onbetaald, maar ook hierover kunnen andere afspraken zijn gemaakt in de cao of het personeelsreglement. Dit geldt ook voor de drie dagen ouderschapsverlof die de werknemer aansluitend aan het kraamverlof kan opnemen.