De ondernemingsraad heeft de taak om de achterban zo goed mogelijk te vertegenwoordigen en wordt daarbij gesteund door de Wet op de ondernemingsraden. Maar wat als de OR machteloos staat? Die situatie lijkt nu te spelen bij gelddrukkerij Joh Enschedé.
De bank schold de driehonderd jaar oude drukkerij in 2014 een lening van € 19 miljoen kwijt. Dat mocht niet baten, waarop de organisatie besloot te stoppen met haar hoofdactiviteit: het drukken van bankbiljetten, met een reorganisatie als gevolg. Dit houdt in dat 150 van de 210 werknemers op straat komen te staan. De bonden gaan niet akkoord met het sociaal plan en de bestuurder dreigde daarop tegenover de OR om een faillissement aan te vragen. De organisatie is nog in gesprek met de bank over de hoeveelheid geld die beschikbaar stelt voor de afvloeiingsregeling.
De ondernemingsraad kan in sommige omstandigheden geen invloed uitoefenen, simpelweg omdat de bestuurder nauwelijks mogelijkheden heeft. Toch kan een OR in zo’n situatie van betekenis zijn voor de achterban, door te zorgen voor goede communicatie (tool). Zo kan de OR bijeenkomsten organiseren voor werknemers om te achterhalen of de informatievoorziening naar tevredenheid is, er onduidelijkheden zijn en wat de wensen van de achterban zijn.
De OR kan deze signalen doorgeven aan de bestuurder en op basis van het initiatiefrecht (tool) een voorstel doen om zo goed mogelijk om te gaan met de gevoelens van de achterban bij de veranderingen (tool). Zo kan de OR voorstellen om een spreekuur te organiseren waar de werknemers hun vragen kunnen stellen. De OR moet heldere afspraken maken met de bestuurder over de communicatie met de achterban (tool) om te voorkomen dat hij in de schoenen van de bestuurder komt te staan.