Alleen hele onderneming door te schuiven na overlijden

11 maart 2024 | Door redactie

Een doorschuivingsverzoek om een onderneming voor de inkomstenbelasting bij overlijden kan alleen maar om het gehele ondernemingsvermogen van de overleden partner gaan. Bepaalde vermogensbestanddelen kunnen dus niet uitgezonderd worden volgens de rechter.

Met de geruisloze doorschuifregelingen (artikel) in de inkomstenbelasting (IB) kan een ondernemer zijn onderneming fiscaal voordelig overdragen. Ook bij overlijden van de ene ondernemer die een maatschap of vof vormde met een andere ondernemer kan de andere ondernemer een verzoek om doorschuiving van het deel van de overleden ondernemer doen als aan de voorwaarden wordt voldaan. Over deze voorwaarden ging de volgende rechtszaak.

Verzoek om doorschuiving na overlijden

Het ging hier om een ondernemer die een maatschap had met zijn echtgenoot. De ondernemer had naast zijn aandeel in de maatschap ook 'buitenvennootschappelijk' ondernemingsvermogen. Het ging hier om cultuurgronden die door de onderneming werden gebruikt. Op de aankoopprijs van deze gronden was in het boekjaar 2000/2001 een herinvesteringsreserve (V&A) van € 1.150.748 afgeboekt. De ondernemer overleed in 2013. De echtgenoot zette de onderneming door als eenmanszaak, inclusief het buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen met een verzoek om doorschuiving. In 2015 verkocht de echtgenoot de onderneming. De fiscus was het niet eens met de hoogte van de door haar berekende stakingswinst (artikel). Het was hier de vraag of het doorschuivingsverzoek alleen voor het maatschapsvermogen gold (vrouw) of dat het ook betrekking had op het buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen (fiscus). 

Verzoek alleen betrekking op gehele ondernemingsvermogen

De rechter vond dat het doorschuivingsverzoek alleen betrekking kon hebben op het gehele ondernemingsvermogen van de echtgenoot en dat bepaalde vermogensbestanddelen dus niet uitgezonderd konden worden. De mogelijkheid om in de overlijdensaangifte de vraag over de doorschuiving per bijlage afzonderlijk te beantwoorden, leek vooral een softwarematige omstandigheid te zijn, die een juiste wetstoepassing niet in de weg stond. Het verzoek ging dus om het gehele ondernemingsvermogen.
Rechtbank Noord-Nederland, 22 februari 2024, ECLI (verkort): 546

Bijlagen bij dit bericht