In de Overige fiscale maatregelen 2018 die op Prinsjesdag zijn gepresenteerd, wordt voorgesteld om de doelgroep van de alleenstaande ouderenkorting voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen uit te breiden, zodat hij beter aansluit op die van de inkomstenbelasting.
Op grond van de huidige wet- en regelgeving kan de alleenstaande ouderenkorting bij de inhouding van loonbelasting/premie volksverzekeringen alleen worden toegepast als de alleenstaande oudere een uitkering krijgt op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de loonheffingskorting laat toepassen op de uitkering van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
De regels zouden een stuk eenvoudiger worden als de SVB de alleenstaande ouderenkorting bij de inhouding van loonbelasting/premie volksverzekeringen ook mag toepassen op de aanvullende inkomensvoorziening ouderen. Ongeveer 2.000 alleenstaande ouderen die niet in aanmerking komen voor een AOW-uitkering ontvangen deze voorziening, omdat zij niet minimaal een kalenderjaar verzekerd zijn geweest voor de AOW.
Deze op Prinsjesdag voorgestelde aanpassing zorgt ervoor dat de regels voor de loonbelasting beter aansluiten op de regels voor de alleenstaande ouderenkorting, zoals die voor de inkomstenbelasting gelden. Het aantal alleenstaande ouderen dat aangifte inkomstenbelasting moet doen om te kunnen profiteren van de alleenstaande ouderenkorting gaat dan een stuk omlaag.