Het jaar 2023 is aan z'n laatste twee maanden begonnen, en dus is het interessant om te zien of er nog wat fiscaal voordeel valt te halen. Voor directeuren-grootaandeelhouders (dga's) en bv's is het in elk geval nuttig om na te denken over het inkomen in box 2.
Alle Eindejaarstips 2023 van Rendement vindt u op deze pagina
In box 2 van de inkomstenbelasting gaan namelijk vanaf 2024 twee tarieven gelden: tot een inkomen uit aanmerkelijk belang van € 67.000 is het tarief 24,5%. Boven die inkomensgrens wordt het tarief zeer waarschijnlijk 33%. Eigenlijk mikte het kabinet op 31% als toptarief, maar de Tweede Kamer heeft daar tijdens de behandeling van de begroting voor 2024 twee procentpunt bovenop gedaan. Als de Eerste Kamer daar ook mee instemt, krijgen dga's dus te maken met 33%.
Deze wijziging heeft grote impact op de fiscale behandeling van het inkomen van dga's. Momenteel geldt namelijk nog één tarief in box 2, van 26,9%. Tot een box 2-inkomen van € 67.000 betaalt de dga in 2024 dus 2,4 procentpunt minder belasting dan dit jaar. Voor het deel boven de € 67.000 gaat de heffing juist liefst 6,1% omhoog. Voor dga's is het dus raadzaam om na te gaan hoe hun financiële plaatje eruitziet. Mogelijk is het fiscaal voordelig om inkomen in box 2, zoals een dividenduitkering of aandelenverkoop (artikel), naar voren te halen. Bij grote bedragen is het huidige 26,9%-tarief immers een stuk aantrekkelijker dan de 33% van 2024. Niettemin spelen bij dit soort afwegingen méér factoren een rol dan alleen fiscaal voordeel.
Een andere wijziging waar dga's mee te maken hebben is de aanpak van zogeheten excessieve leningen bij de eigen bv (infographic). Als deze schulden boven een bepaald grensbedrag zitten, is het deel boven de grens belast in box 2. Nu is het grensbedrag nog € 700.000, mogelijk gaat dat volgend jaar naar € 500.000. De Belastingdienst zal eind dit jaar voor het eerst peilen hoe hoog de schulden van dga's bij hun eigen bv's zijn. Dga's hebben dus nog kort de tijd om eventueel onder het grensbedrag te komen, bijvoorbeeld door een lening af te lossen met een dividenduitkering (als daar ruimte voor is).
Voor bv's kan het nuttig zijn om een eventuele fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting (VPB) eens kritisch te bekijken. Door de fiscale eenheid wordt namelijk de winst van alle bv's in de eenheid opgeteld en gezamenlijk belast. Nu de winstgrens voor het lage VPB-tarief sinds dit jaar weer is teruggeschroefd naar € 200.000, kan het lonen om de eenheid op te breken. Dan kan elke bv afzonderlijk mogelijk gebruikmaken van het lage tarief. Wel is dit fiscale voordeel maar één kant van het verhaal, want het opbreken en het ontvlechten van een fiscale eenheid kan ook financiële nadelen hebben. Overigens moet een verzoek om de fiscale eenheid te verbreken (of juist te vormen) met ingang van 2024 vóór 1 januari 2024 binnen zijn bij de Belastingdienst.
Voor bv's die de winst over 2023 nog omlaag willen brengen, kan het interessant zijn om nog snel gebruik te maken van de ruime regeling voor willekeurig afschrijven die dit jaar geldt. Daarmee kan de bv tot 50% van de waarde van een investering in één keer ten laste brengen van de winst over 2023. Daarbij is het dan wel weer zo dat de bv in de komende jaren dus minder afschrijving 'overhoudt', waardoor de winst van de bv mogelijk juist weer eerder in het hoge VPB-tarief valt. En als de bv dan toch bezig is met investeren, dan is het slim om te kijken of zij daarbij nog de energie-investeringsaftrek (EIA) kan claimen. De EIA geldt voor investeringen die de bedrijfsvoering energiezuiniger maken. Dit jaar kan de aftrek nog oplopen tot 45,5%, maar in 2024 wordt dat maximaal 40%.