Is dat een aanmerkelijk belang of niet?

23 oktober 2019 | Door redactie

Iedereen die meer dan 5% van de aandelen van een vennootschap heeft, is houder van een zogeheten aanmerkelijk belang. En kan dus ook een verlies op het aanmerkelijk belang in mindering brengen op het inkomen daaruit. Die 5%-grens luistert nog aardig nauw. Zo liet de rechter de aftrekpost van een aandeelhouder in rook opgaan.

Inkomen uit een aanmerkelijk belang is belast in box 2 van de inkomstenbelasting. Om aan de 5%-belang te komen tellen aandelen, winstbewijzen of opties op aandelen mee. Zelfs via familieleden als ouders of kinderen kan een aandeelhouder aanmerkelijkbelanghouder worden. Als iemand zelf geen aanmerkelijk belang heeft in een onderneming, maar deze familieleden wél, dan ziet de Belastingdienst diegene toch als aanmerkelijkbelanghouder.

Kosten borgstelling als aftrekpost

In deze zaak draaide het om de variant ‘opties op aandelen’. Een man hield een belang van 4,99% in een bv. Op een gegeven moment kreeg hij van de directeur-grootaandeelhouder van die bv het aanbod om nog eens 5% aandelen bij te kopen. Wel zou de man zich ook persoonlijk borg moeten stellen voor de bv (infographic). Die borgstelling ging de man aan, maar de aandelen kwamen uiteindelijk nooit in zijn bezit.
Enkele jaren later werd de bv failliet verklaard. De bank hield de man aan zijn borgstelling en de aandeelhouder betaalde € 25.000. Dat bedrag voerde hij in zijn aangifte inkomstenbelasting op als kosten, waardoor hij uitkwam op een negatief inkomen uit ‘ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen’. Maar de inspecteur keurde die aftrekpost af. Hij telde het als inkomen uit terbeschikkingstelling op bij het inkomen.

Koopoptie of koopovereenkomst voor aandelen?

De man stelde bij de rechter dat hij de borgstelling wel degelijk als kosten mocht opvoeren, omdat hij een aanmerkelijk belang had in de bv. Door het aanbod om extra aandelen bij te kopen, dat hij later mondeling had geaccepteerd, had hij de ‘koopoptie’ op de aandelen verkregen. En dat tilde zijn belang dus boven de 5% uit.
De rechter ging daar niet in mee. Van een koopoptie was hier geen sprake, want dat is een bindend aanbod. Als de houder aan gestelde voorwaarden voldoet, moet de uitgever van de optie hem verplicht de aandelen verkopen. Van zo’n aanbod was hier geen sprake. Want dan zou er toch op zijn minst een looptijd aan de optie gekoppeld moeten zijn. Doordat de man het aanbod mondeling had geaccepteerd was er in juridische zin een koopovereenkomst gesloten. Maar omdat de aandelen nooit waren overgedragen, was het belang nooit boven de 5% uitgekomen. Dus was er volgens de rechtbank geen aanmerkelijk belang en ook geen aftrekpost.
Rechtbank Noord-Nederland, 18 oktober 2019, ECLI (verkort): 4137