Werknemers die in de Europese Unie (EU) tijdelijk in een ander land gaan werken, krijgen recht op dezelfde beloning als collega’s uit het gastland. De Europese ministers voor Sociale Zaken zijn het daarover eens geworden.
Eerder dit jaar kwamen de ministers niet tot een akkoord voor wijziging van de detacheringsrichtlijn. Het voorstel houdt in dat Europese werknemers die in een andere lidstaat van de EU aan de slag gaan, recht krijgen op dezelfde beloning als werknemers uit dat land die hetzelfde werk uitvoeren. De ministers voor Sociale Zaken van de EU-lidstaten zijn het nu eens geworden over een aanpassing van de detacheringsrichtlijn. Dit betekent echter niet dat de nieuwe regels al definitief zijn. Het Europees Parlement is namelijk nog niet akkoord.
De Raad van Ministers wil de maximale detacheringstermijn beperken tot 12 maanden. Tijdens dat jaar kan het arbeidsrecht en de arbeidsvoorwaarden van het thuisland van de gedetacheerde blijven gelden. De werkgever moet in de eerste 12 maanden wel een harde kern van arbeidsvoorwaarden (en niet alleen het minimumloon) toekennen die gebruikelijk is in het werkland. Ook bonussen kunnen daaronder vallen. Onder voorwaarden mag een werkgever de detacheringstermijn met zes maanden verlengen. Na 12 maanden geldt het arbeidsrecht van het werkland (en de arbeidsvoorwaarden die daarbij horen).
Het Europees Parlement wil onder meer een detacheringstermijn van twee jaar. De komende tijd proberen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van Ministers het eens te worden. De inhoud van de wijziging staat dus nog niet vast. De transportsector valt momenteel buiten de wijziging. Daar wordt nog over onderhandeld. Ook de toepassing van regels voor sociale zekerheid is geen onderdeel van de wijziging. Buitenlandse werknemers kunnen daardoor goedkoper blijven dan Nederlandse arbeidskrachten. Als er een akkoord komt over de wijziging, duurt het daarna nog enkele jaren voordat de vernieuwde detacheringsrichtlijn volledig van kracht is.