In de onlineversie van het Handboek Loonheffingen 2018 zijn een aantal wijzigingen ten aanzien van de gebruikelijkloonregeling opgenomen. Zo mag in een deeltijdsituatie het loon niet automatisch worden verlaagd.
De Belastingdienst heeft onlangs een aantal wijzigingen doorgevoerd in de onlineversie van het Handboek Loonheffingen 2018 (tool). Deze wijzigingen betreffen voor een groot deel de gebruikelijkloonregeling (tool) en geven meer duidelijkheid over de toepassing van deze regeling in deeltijdsituaties, bij startende ondernemingen en bij ondernemingen die verlies lijden.
Voor wat betreft de toepassing van de gebruikelijkloonregeling als er in deeltijd wordt gewerkt door de aanmerkelijkbelanghouder is aangegeven dat hij dan niet automatisch dat loon op een lager bedrag dan € 45.000 mag stellen. Er moet dan gewoon worden bewezen dat het (deeltijd)loon van de meestverdienende werknemer of het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 45.000.
Voor startende ondernemingen, die geen start-up zijn, is in het handboek opgenomen dat deze tijdelijk van een lager loon mogen uitgaan als het gebruikelijk loon door het opstarten van de onderneming nog niet te betalen is. Dit mogen zij maximaal drie jaar doen. Het loon mag echter niet lager zijn dan het wettelijk minimumloon dat aansluit bij het aantal uren dat de aanmerkelijkbelanghouder werkt.
Lijdt een bv verlies waardoor ook de continuïteit in gevaar komt, dan mag het loon van de aanmerkelijkbelanghouder onder voorwaarden ook op een lager bedrag worden gesteld dan het gebruikelijk loon van € 45.000. Het loon mag de aanmerkelijkbelanghouder niet lager vaststellen als: