Per 1 januari 2025 komt er een einde aan het lage-inkomensvoordeel (LIV). Een jaar later wijzigt de werking van de loonkostenvoordelen (LKV’s) op een aantal punten. Het wetsvoorstel dat deze wijzigingen regelt, staat sinds vandaag open ter internetconsultatie.
De Wet tegemoetkomingen loondomein (WTL) regelt dat een werkgever voor bepaalde werknemers een voordeel kan ontvangen: de loonkostenvoordelen (LKV’s) voor werknemers in bijzondere doelgroepen en het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor werknemers met een relatief laag inkomen. Het kabinet wil echter het LIV (artikel) afschaffen per 1 januari 2025 vanwege de beperkte effectiviteit. Verder worden de LKV’s per 1 januari 2026 op enkele punten gewijzigd. Ten slotte vinden er een paar technische verbeteringen plaats in de WTL. De wetswijziging die nodig is voor deze veranderingen, staat sinds vandaag open ter internetconsultatie. De consultatie loopt tot en met 20 april 2023.
Het wetsvoorstel voert de volgende drie wijzigingen door in de werking van de LKV’s:
De mogelijkheid dat een nieuwe werkgever een LKV (artikel) kan overnemen voor de resterende duur leidt tot hogere kosten voor de overheid. Deze kosten worden gedekt door een verlaging van de tegemoetkoming LKV oudere werknemers. De tegemoetkoming bedraagt op dit moment nog maximaal € 3,05 per verloond uur met een maximum van € 6.000 per kalenderjaar. Dit bedrag wordt per 1 januari 2026 waarschijnlijk verlaagd naar € 2,16 per verloond uur met een maximum van € 4.250 per kalenderjaar.
De afschaffing van het LIV betekent ook een einde aan het LIV voor jongeren (jeugd-LIV). Dit gebeurt een jaar eerder dan die van het LIV, dus per 1 januari 2024. Het jeugd-LIV werd per 2018 als tijdelijke regeling ingevoerd ter compensatie van de hogere loonkosten die werkgevers voor hun kiezen kregen door de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumjeugdloon per 1 juli 2017 en 1 juli 2019.