De Sociaal-Economische Raad (SER) adviseert om de Wet op de ondernemingsraden aan te passen en heeft zijn Voorbeeldreglement gewijzigd. Dit schrijft de SER in zijn advies aan minister Koolmees van SZW. In zijn advies reikt de SER verschillende mogelijkheden aan om drempels voor deelname aan de ondernemingsraad (OR) weg te nemen.
Veel werknemers denken dat het OR-werk te veel tijd in beslag neemt, en dat weerhoudt hen ervan om zich kandidaat te stellen voor de OR. Dat schreef de SER in 2019 in antwoord op de vraag van minister Koolmees hoe hij de medezeggenschap in organisaties kan bevorderen. Onlangs presenteerde de SER in zijn advies ‘Bevorderen van deelname medewerkers aan OR’ (pdf) aan de minister concrete mogelijkheden die de obstakels voor werknemers kunnen wegnemen. Een belangrijk advies is om de Wet op de ondernemingsraden (WOR) aan te passen.
OR-leden moeten vaak ook zitting nemen in andere medezeggenschapsorganen, zoals een vaste commissie (artikel 15, lid 2 WOR) of centrale ondernemingsraad (COR). De SER adviseert de WOR op dit onderdeel aan te passen. Een OR moet in het Instellingsbesluit kunnen afwijken van de hoofdregel dat een vaste commissie in meerderheid uit OR-leden bestaat. Bij een vaste commissie die hoofdzakelijk uit niet-OR-leden bestaat, moet het advies- en instemmingsrecht bij de OR blijven. Zo blijft de tijdsbelasting voor OR-leden beperkt en kunnen meer werknemers deelnemen aan de medezeggenschap.
Daarnaast adviseert de SER om de verplichte schriftelijke vaststelling, die in verschillende WOR-artikelen staat, aan te passen. Tegenwoordig worden veel zaken digitaal vastgelegd. Volgens de SER kan een digitale vastlegging ook volstaan.
De SER heeft zijn adviezen al doorgevoerd in het Voorbeeldreglement. Het reglement:
Daarnaast wil de SER het Voorbeeldreglement voor de COR aanpassen. Hierin moet duidelijk staan dat COR-leden gekozen worden uit de onderliggende ondernemingsraden en dat COR-leden niet verplicht zijn om zitting te nemen in de groepsondernemingsraad (GOR), tenzij dit het functioneren van de medezeggenschap ten goede komt.
Door duidelijker te formuleren welke plichten er wel én niet bij het OR-werk horen, wil de SER werknemers een goed inzicht geven in de tijdsbesteding voor de OR. Dit moet de grootste drempel (tijdsbelasting) om zitting te nemen in de OR op voorhand wegnemen. Veel werknemers denken dat OR-werk veel tijd kost, maar volgens de SER hoeft dat niet zo te zijn. Als OR-leden hierover goede afspraken maken met hun leidinggevende, hoeven zij niet bang te zijn dat zij vanwege het OR-werk hun verbinding met de werkvloer verliezen of na hun zittingstermijn niet meer kunnen terugkeren in hun reguliere functie.