In het conceptwetsvoorstel Wet toekomst pensioenen is geregeld dat partijen voor het ouderdomspensioen alleen nog een pensioenregeling kunnen afspreken in de vorm van een premieovereenkomst. Er zijn vier verschillende varianten mogelijk.
Op dit moment zijn er drie soorten pensioenovereenkomsten mogelijk, namelijk de uitkeringsovereenkomst, de kapitaalovereenkomst en de premieovereenkomst. Na de pensioentransitiefase die eindigt op 1 januari 2026 blijft alleen de premieovereenkomst over. Daarbij zijn er wel verschillende vormen mogelijk, waarbij de verschillen er vooral in zitten op welk moment en in welke mate risico’s worden verzekerd of collectief worden gedeeld.
Het conceptwetsvoorstel Wet toekomst pensioenen – een uitwerking van het pensioenakkoord dat nu ter consultatie online is gepubliceerd – maakt de volgende vier typen premieregelingen mogelijk.
De eerste en tweede pensioenovereenkomst (die in een latere fase een andere naam krijgen) worden toegankelijk voor alle pensioenuitvoerders. Maar alleen verzekeraars kunnen de premie-kapitaalovereenkomst en de premie-uitkeringsovereenkomst (blijven) aanbieden, omdat zij – anders dan pensioenfondsen – hierbij een nominaal kapitaal of pensioen verzekeren. Deze nominale garantie bieden alleen verzekeraars. Voor pensioenfondsen vervalt daarom deze mogelijkheid.
Bij een premieovereenkomst is sprake van een vastgestelde pensioenpremie voor de pensioenopbouw van de werknemer. Deze premie is in principe een vast percentage van het jaarsalaris of de pensioengrondslag. Uitgangspunt van de pensioentoezegging is de hoogte van de pensioenpremie, wat betekent dat de hoogte van het pensioen niet vooraf vaststaat.