Belastingrente naheffingsaanslag stopt na tien weken

23 februari 2023 | Door redactie

De Belastingdienst berekent sinds 2023 maximaal tien weken belastingrente bij een naheffingsaanslag na ontvangst van het verzoek van een werkgever om een naheffingsaanslag. Verder geldt sinds dit jaar een bezwaar tegen één onderdeel van een naheffingsaanslag als een bezwaar tegen alle onderdelen van een naheffingsaanslag.

De Belastingdienst brengt in bepaalde situaties belastingrente in rekening bij het opleggen van een naheffingsaanslag op basis van een verzoek van de werkgever, of als de werkgever een correctiebericht verstuurt. Vanaf 2023 berekent de Belastingdienst de belastingrente bij een naheffingsaanslag tot uiterlijk tien weken na ontvangst van het verzoek om een naheffingsaanslag, en daarna niet meer. Dit geldt ook als de werkgever een correctiebericht verstuurt dat leidt tot een naheffingsaanslag.
Tot en met 2022 gold dat de fiscus de belastingrente berekende over de periode vanaf 1 januari van het jaar na het jaar waarop de correctie betrekking had, tot en met de datum waarop de werkgever de naheffingsaanslag uiterlijk betaald moest hebben. Dat was de datum van de naheffingsaanslag plus 14 kalenderdagen.

Geen belastingrente bij correctie voor 1 april

Soms duurt de behandeling van de Belastingdienst van het verzoek langer dan gebruikelijk. Ook dan berekent de Belastingdienst de belastingrente tot uiterlijk tien weken na ontvangst van het verzoek van de werkgever.
De Belastingdienst berekent geen belastingrente als de werkgever op eigen initiatief of na een correctieverzoek een correctie over een vorig jaar verzendt vóór 1 april van het daaropvolgende jaar.

Eén bezwaar bij de naheffingsaanslag

Als een werkgever bezwaar heeft tegen de belasting of premies, heeft hij dat vaak ook tegen de overige elementen van een naheffingsaanslag loonheffingen, zoals de belastingrente en de boete. Vanaf 2023 hoeft hij niet meer afzonderlijk bezwaar te maken tegen verschillende onderdelen van de naheffingsaanslag: een bezwaar tegen één element wordt opgevat als een bezwaar tegen alle elementen. Dit geldt ook als de werkgever eventueel beroep tegen de uitspraak op zijn bezwaar wil instellen.