Een kwart van de jongeren in Nederland geeft mantelzorg aan een familielid of naaste. Een deel daarvan moet dit combineren met een betaalde baan. Omdat deze combinatie bij jongeren niet snel verwacht wordt, is het goed om voor deze groep meer aandacht te hebben, ook in de arbozorg.
Er is steeds meer aandacht voor werkenden die mantelzorg verlenen. Maar die aandacht is meestal gericht op de wat oudere werknemers. Uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau onder 16- tot 24-jarigen blijkt dat een op de vier jongeren tussen de 16 en 24 jaar (een half miljoen mensen) mantelzorg geeft aan een familielid of naaste die ziek is of zorg nodig heeft. Jongeren die intensieve mantelzorg bieden aan een ziek familielid of een naaste kunnenhierdoor veel tijdsdruk ervaren en zich minder goed voelen. Ze voelen zich mentaal belast. Dit roept de vraag op hoe acceptabel het is om dit van jonge mensen te verlangen. Deze gevoelens kunnen ertoe leiden dat ze last krijgen van werkdruk en werkstress.
Tien procent geeft intensieve mantelzorg en geeft aan minder tevreden te zijn over hun leven, minder gelukkig en meer tijdsdruk te ervaren dan anderen. Ze zijn minder goed toegerust dan ouderen om mantelzorg te verlenen en hebben meer moeite met het behouden van een goede balans tussen werk en privé. De verwachting is dat door de vergrijzing en het tekort aan zorgpersoneel er meer druk op mantelzorgers komt, en dus ook op jonge mantelzorgers. De overheid, maar zeker ook werkgevers, moeten meer ondersteuning bieden. De arboprofessional kan hierin een rol spelen door alert te zijn op dit probleem en hier bij jonge medewerkers nadrukkelijker naar te vragen. Ook leidinggevenden attent maken op de mogelijkheid van mantelzorg bij jonge werknemers kan helpen.