Wanneer is sprake van onrechtmatige concurrentie?

8 november 2023 | Door redactie

Een werknemer zonder concurrentiebeding kan na afloop van zijn arbeidsovereenkomst de werkgever beconcurreren. Als hij hierbij gebruikmaakt van bij de werkgever opgedane kennis, kan dit onrechtmatige concurrentie zijn.

Of een ex-werknemer zonder concurrentiebeding zich schuldig maakt aan onrechtmatige concurrentie, zal de rechter bepalen aan de hand van het arrest Boogaard/Vesta. Hierin is bepaald dat een ex-werknemer onrechtmatig concurreert als het 'duurzame bedrijfsdebiet' van zijn voormalig werkgever – dat hij tijdens zijn dienstverband heeft helpen opbouwen – stelselmatig en substantieel afbreekt. Hierbij maakt hij gebruik van hulpmiddelen – zoals kennis en gegevens van klanten – die hij in vertrouwen van zijn voormalig werkgever ter beschikking had gekregen.

Werkgever moet onrechtmatige concurrentie bewijzen

De bewijslast ligt in zo’n zaak bij de werkgever en dus zal hij concreet moeten aantonen dat de concurrentie onrechtmatig is. Een werkgever dit in een rechtszaak voor elkaar te krijgen nadat hij door een ex-werknemer schade had geleden. De ex-werknemer was voor zichzelf begonnen en zes van de klanten van de werkgever waren overgestapt naar de nieuwe organisatie van de ex-werknemer.

Wél schadeplichtig via arrest Boogaard/Vesta

In deze zaak oordeelde de rechter dat de ex-werknemer zijn kennis over de markt had opgedaan bij zijn vorige werkgever. Daar had hij een belangrijke rol bij de benadering van klanten. Deze klanten had hij bewust opnieuw benaderd voor zijn eigen organisatie. Hierbij wist hij grote klanten over te nemen, onder meer door lage prijzen aan te bieden. Door het verlies aan klanten liep zijn voormalig werkgever veel omzet mis, met zelfs ontslagen tot gevolg. De rechter rekende dit de ex-werknemer aan; hij was aansprakelijk voor de schade.
Rechtbank Gelderland, 19 november 2014, ECLI (verkort): 7373

Niet schadeplichtig via arrest Boogaard/Vesta

In een andere zaak had de werkgever minder succes. Volgens de rechter had de voormalig werknemer door de overstap van klanten in principe afbreuk aan het bedrijfsdebiet van de werkgever gedaan. Maar omdat de werkgever niet aantoonde dat hij een duurzame relatie had met deze klanten, was niet voldaan aan de eis 'afbreuk aan het duurzame bedrijfsdebiet' van de ex-werkgever. Verder stonden deze klanten gezamenlijk voor 5,30% van de totale omzet. Dit was onvoldoende om van een 'substantiële en stelselmatige afbreuk' van het bedrijfsdebiet te kunnen spreken. Ook kon de werkgever niet bewijzen dat de ex-werknemer gebruik maakte van kennis en gegevens van klanten die hij in vertrouwen van zijn voormalig werkgever ter beschikking had gekregen.
Rechtbank Rotterdam, 30 oktober 2023, ECLI (verkort): 9837