Maar liefst 77% van de Europese organisaties geeft aan dat er op hun werkvloer minimaal één risicofactor op het gebied van psychosociale arbeidsbelasting (PSA) aanwezig is. In Nederland zijn er in vergelijking met de Europese gemiddelden vaker psychosociale risicofactoren aanwezig.
Onlangs heeft het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) een overzichtsverslag gepubliceerd van een arbo-enquête onder organisaties uit Europa. PSA (tools) blijkt in Nederland meer voor te komen dan in veel andere EU-landen. Zo ziet 62% van de Nederlandse organisaties tijdsdruk als arbeidsrisico, terwijl het Europese gemiddelde op 43% ligt. Ook gebrekkige communicatie (22%), gebrek aan werknemersinvloed (18%), discriminatie (5%) en baanonzekerheid (24%) worden vaker dan gemiddeld als risico genoemd. Die thema’s spelen vooral een rol in grote organisaties met 250 werknemers of meer.
Nederlandse organisaties geven echter minder vaak dan gemiddeld aan dat zij niet over de benodigde informatie en middelen beschikken om arbeidsrisico’s effectief aan te pakken. Het is in ieder geval belangrijk dat organisaties risico’s in kaart brengen via een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Of dit gebeurt, hangt volgens EU-OSHA onder meer af van de aanwezigheid van formele medezeggenschap: 85% van de organisaties met een ondernemingsraad voert risicobeoordelingen uit, tegenover 64% van de organisaties zonder formele medezeggenschap.
De enquête over arbeidsrisico’s nam EU-OSHA af in 2014 onder ongeveer 50.000 organisaties uit de Europese Unie en is een vervolg op de bedrijvenenquête uit 2009. Dit maakt vergelijkingen mogelijk. Zo gaf in 2009 51,5% van de Nederlandse organisaties aan geen procedure te hebben om pesten op het werk aan te pakken. In 2014 was dit percentage gestegen naar 70,9%.
Nadat al eerder resultaten naar buiten waren gebracht, zijn nu alle gegevens in te zien. Hiervoor kunt u gebruikmaken van een interactief enquêtedashboard.