Bij meer dan de helft van de werknemers die thuiswerken, is de thuiswerkplek niet ergonomisch ingericht. Aangezien werkgevers ook verantwoordelijkheid hebben over de arbeidsomstandigheden op de thuiswerkplek, is het verstandig dat de werkgever, de arboprofessional, de ondernemingsraad en de werknemers hierover in gesprek gaan.
Ruim één op de vier werknemers zegt dat als zij werkgever waren, ze geen toestemming zouden geven voor thuiswerken. De redenen hiervoor? Te veel afleiding en een slechte inrichting van de thuiswerkplek (tool). Dat blijkt uit onderzoek van kantoorartikelenleverancier Manutan naar efficiëntie op de werkvloer onder 1.000 werknemers van organisaties in het mkb. Vooral huishoudelijke karweitjes (27%) en de aanwezigheid van kinderen (20%) en partner (13%) zijn grote bronnen van afleiding.
Van de ondervraagden geeft de helft aan wel eens afgeleid te zijn tijdens het werk. Eén op de tien zelfs regelmatig tot vaak. Naast huishoudelijke werkzaamheden, kinderen en partner laten de thuiswerkers zich afleiden door de televisie en geluidshinder bij buren. Een andere belemmering bij het thuiswerken is een gebrekkige werkplek. Bij 62% van de respondenten is de werkplek (tool) niet ergonomisch ingericht.
Volgens de Arbowet is de werkgever verantwoordelijk voor gezonde en veilige arbeidsomstandigheden. Die verantwoordelijkheid strekt zich ook uit tot de thuiswerkplek. Niet alleen moeten de werkzaamheden het toelaten om thuis verricht te worden, de werkgever moet er ook voor zorgen dat de werkplek geschikt is. Ook de werknemer heeft een eigen verantwoordelijkheid. De afspraken die werkgever en werknemer hierover maken, kunnen worden vastgelegd in een thuiswerkovereenkomst (tool).
Vergeet het instemmingsrecht van de ondernemingsraad niet. Volgens artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden geldt dat als de arbeidsomstandigheden wijzigen vanwege het thuiswerken. Mogelijk veranderen de arbeidstijden en ook daarvoor moet de werkgever met de OR in gesprek.