Een vijfde van het kantoorpersoneel krijgt stress van de invoer van nieuwe technologische middelen. Alhoewel de meeste digitale tools zijn gericht op efficiënter werken, vindt 15% van de werknemers dat ze leiden tot meer werk, blijkt uit een onderzoek van de NBPO.
De invoering van nieuwe technologieën kan de arbeidsomstandigheden negatief beïnvloeden. Werknemers kunnen stress krijgen door de werkdruk die de invoering met zich meebrengt. Dit lijkt te komen doordat werknemers niet voldoende worden getraind of opgeleid om met de nieuwe technologie te werken. Dat is bij 24% van de respondenten het geval, blijkt uit het onderzoek onder 520 kantoorwerknemers van de Nederlandse Beroepsvereniging van Professional Organizers (NBPO). Bijna drie op de tien werknemers (29%) gebruikt nieuwe digitale tools niet, omdat ze er geen nauwelijks ervaring mee hebben en geen tijd hebben om ermee te leren werken. 70% van de respondenten staat positief tegen technologische vernieuwingen, omdat zij hierdoor efficiënter kunnen werken. 29% vindt zelfs dat het werk leuker wordt door nieuwe technologische snufjes.
Een werknemer kan werkdruk voelen als hij (te) veel taken op zijn bordje heeft of als hij – bijvoorbeeld door een combinatie van drukte op werk en mantelzorg voor een familielid– het gevoel heeft dat hij de hoeveelheid werk niet aankan. Als die werkdruk te lang aanhoudt, ontstaat er werkstress. Werkdruk is een vorm van psychosociale arbeidsbelasting (PSA) (tools) en kan bij langdurige blootstelling leiden tot ziekte, zoals depressie of overspannenheid. PSA is de belangrijkste vorm van werkgerelateerd ziekteverzuim in Nederland.
Een werkgever moet PSA volgens artikel 3 lid 2 van de Arbowet voorkomen of – als dat niet mogelijk is – zoveel moet beperken. Het startpunt voor het bestrijden van PSA is de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) (tools) waarin wordt vastgelegd in hoeverre werknemers risico lopen op onder andere PSA tijdens hun werkzaamheden. In het bijbehorende plan van aanpak noteert de werkgever de maatregelen om het risico op PSA weg te nemen of te verkleinen.