Discriminatie bij sollicitatie door afwijzing van nazi

31 januari 2020 | Door redactie

Uit de wet volgt dat een werkgever een sollicitant doorgaans niet mag afwijzen vanwege zijn ‘politieke gezindheid’. Af en toe spreekt het College voor de Rechten van de Mens zich uit over situaties waarin dit toch is gebeurd.

In de Algemene wet gelijke behandeling is bepaald dat werkgevers in de meeste gevallen geen onderscheid mogen maken tussen sollicitanten op basis van hun politieke voorkeur, ook niet als die politieke overtuiging als extreem is te bestempelen. Zo werd recent een autobedrijf op de vingers getikt voor het afwijzen van een kandidaat die zich bezighield met neonazi-zaken.

Sollicitant is aanhanger van nationaalsocialisme

De kandidaat had bij het autobedrijf gesolliciteerd naar de functie van bandenchauffeur. De sollicitatie was positief verlopen – de kandidaat kreeg zelfs telefonisch te horen dat hij was aangenomen – totdat de organisatie op internet ontdekte dat de sollicitant een nazi-sympathisant bleek te zijn. De after sales manager die het sollicitatiegesprek had gevoerd, appte toen naar de kandidaat dat de directie vanwege zijn politieke voorkeur toch niet met hem in zee wilde gaan. De sollicitant vond dat hij daarmee gediscrimineerd werd op basis van zijn politieke gezindheid. De werkgever had hem schade toegebracht, ook omdat hij zijn vorige baan al had opgezegd.

Discriminerende afwijzing is werkgever aan te rekenen

De kwestie belandde bij het College voor de Rechten van de Mens, waar de werkgever aangaf dat de after sales manager niet namens de directie had gehandeld en dat hij op zijn discriminerende gedrag was aangesproken. Het College rekende desondanks de afwijzing toe aan de werkgever en stelde vast dat hij een verboden onderscheid op basis van politieke gezindheid had gemaakt. Hierop was in dit geval geen wettelijke uitzondering van toepassing. De werkgever deed geen verdere moeite om te bewijzen dat dat oordeel onjuist was. Of hij ook een gevolg aan de uitspraak heeft gegeven, is de vraag. Een oordeel van het College is namelijk niet bindend. De sollicitant zou met het oordeel op zak nog wel een rechtszaak kunnen starten.
College voor de Rechten van de Mens, 29 november 2019, oordeelnummer: 2019-125

Bijlagen bij dit bericht