De pseudo-eindheffing bij een excessieve vertrekvergoeding is niet van toepassing bij een overgang van onderneming. Dat blijkt uit een standpunt van de Kennisgroep loonheffing algemeen van de Belastingdienst.
Als een werknemer vertrekt, kan een werkgever hem een vertrekvergoeding meegeven. Over een zogenoemde excessieve vertrekvergoeding betaalt de werkgever vanaf het zogenoemde toetsloon 75% aan pseudo-eindheffing bovenop de reguliere loonheffingen. Een vertrekvergoeding is in 2023 excessief als deze meer dan € 612.000 bedraagt. De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft het standpunt ingenomen dat een overgang van een onderneming niet leidt tot eindheffing van excessieve vertrekvergoedingen.
In de casus waarover het standpunt ging, was sprake van een fusie waarbij werknemers van de overdragende werkgever naar de verkrijgende werkgever gingen. Dit gold als een overgang van onderneming en dan is er sprake van een voortzetting van de dienstbetrekking bij de overnemende werkgever. Er waren in dit geval ook geen afwijkende afspraken gemaakt en er was geen nieuwe arbeidsovereenkomst opgesteld.
De kennisgroep wijst wel op een aantal verplichtingen van de overnemende werkgever. Hij moet namelijk ná beëindiging van de dienstbetrekking (dus ná de overgang) bij de beoordeling of eindheffing verschuldigd is over een vertrekvergoeding, het loon meetellen dat de werknemer vóór de overgang ontving. De verkrijger kan bijvoorbeeld kosten die al vergoed zijn door de overdragende werkgever niet nog een keer gericht vrijgesteld vergoeden.