Managers en leidinggevenden maken nogal eens een klassieke denkfout. Vaak zijn ze in de veronderstelling dat ze hun werknemers prima ondersteunen in hun werk met de geboden middelen zoals de inrichting van de werkplek of de apparatuur. Werknemers denken daar vaak heel anders over. Dit verschil ontstaat omdat leidinggevenden denken vanuit hun eigen referentiekader dat heel anders is dan dat van hun werknemers.
Uit onderzoek van Oxford Economics blijkt dat werknemers vaak andere behoeften hebben dan waar leidinggevenden op inspelen. Leidinggevenden kijken namelijk vaak vanuit hun eigen beleving naar hun werknemers. Het verschil in positie tussen leidinggevenden en hun werknemers maakt echter dat beide partijen hun werk heel anders beleven.
Hoewel managers en werknemers op veel punten dezelfde behoeften hebben, zijn leidinggevenden er vaak in voorzien maar werknemers niet. Zo werken veel leidinggevenden in een eigen aparte ruimte (62%) waar ze ongestoord hun werk kunnen doen. Ze hebben dus geen last van de nadelen van een kantoortuin die hun werknemers wel ervaren. Vaak beschikken ze ook over meer of betere apparatuur waardoor zij wel in de gelegenheid zijn om zonder problemen vanuit huis of een andere externe locatie te werken.
Doordat leidinggevenden met andere ogen naar de werkvloer kijken dan hun werknemers, onderschatten ze vaak ook de negatieve effecten van bijvoorbeeld geluidsoverlast of slecht werkende apparatuur. Zo denkt slechts 35% van de leidinggevenden dat omgevingsgeluiden de tevredenheid (tool) en productiviteit van werknemers verminderen, terwijl maar liefst 53% van de werknemers aangeeft dat dit het geval is. Van de leidinggevenden geeft 29% aan gefrustreerd te zijn door gebrekkige technologie tegenover 39% van de werknemers. Ook schat slechts 34% van de managers in dat een goede werk-privébalans voor hun werknemers belangrijk is terwijl 53% van de werknemers aangeeft daaraan veel waarde te hechten.