Bij het inkopen van opleidingen staan leidinggevenden elke keer weer voor de keuze of ze werknemers intern of extern een training laten volgen. Beide vormen hebben zo hun voor- en nadelen, het hangt er maar net vanaf wat het doel is.
Er valt zeker iets voor te zeggen om een teamtraining juist buiten de deur te houden. Bijvoorbeeld als de leidinggevende wil stimuleren dat het team loskomt van de dagelijkse werkpraktijk. Of omdat er innovatieve concepten op tafel moeten komen, en brainstormen net wat makkelijker gaat in een andere, frisse omgeving. De keuze voor in- of extern opleiden hangt samen met de doelstelling van de training. Meestal staat er namelijk meer op de agenda dan alleen kennis vergroten.
Organisaties noemen vaak als grote voordelen van incompanytrainingen de lagere kosten per deelnemer, het feit dat er geen reistijd nodig is en de mogelijkheid van maatwerk. Maar incompanytrainingen worden natuurlijk óók gebruikt om de onderlinge samenwerking te verbeteren; voor teambuilding dus. Teamleden moeten met elkaar aan de slag en informatie en ideeën uitwisselen, en dat is vaak beter te realiseren bij een incompanytraining, omdat het in de vertrouwde omgeving met bekenden plaatsvindt. Als het doel van een training is om een verandering te introduceren en te implementeren, helpt intern trainen ook om voldoende draagvlak te creëren. Werknemers die na de training op de werkvloer komen, kunnen direct het geleerde in de praktijk brengen en andere collega’s op weg helpen. De leidinggevende moet dus altijd bedenken wat het hoofddoel van de training is, maar ook wat de afgeleide doelen zijn.
De leidinggevende moet de trainer sowieso van voldoende informatie voorzien. Kan die een uniforme groep werknemers verwachten? Of zijn het werknemers met zeer uiteenlopende kennisniveaus? Is de leidinggevende vooral op zoek naar verdieping voor het team, of wil hij werknemers veel praktijkoefeningen laten doen? Hoe duidelijker de opleidingswensen, hoe beter de opleider zijn aanbod op de leerdoelen kan afstemmen.