Soms ook transitievergoeding bij eigen vertrek

20 augustus 2015 | Door redactie

Als een werknemer zelf besluit om te vertrekken, bent u in principe geen transitievergoeding verschuldigd. Heeft uw organisatie echter verwijtbaar gehandeld of is er sprake van nalatigheid, dan moet u toch de portemonnee trekken.

Elke werknemer die minstens twee jaar voor uw organisatie heeft gewerkt en gedwongen vertrekt, heeft recht op een transitievergoeding. In veruit de meeste gevallen zal de dienstbetrekking eindigen omdat u de (tijdelijke) arbeidsovereenkomst beëindigt of niet verlengt. Maar het is ook mogelijk dat de werknemer zich zelf gedwongen voelt om zijn contract op te zeggen of een aanbod voor een contractverlenging te weigeren.

Hoogte van transitievergoeding beïnvloeden

Normaal gesproken is een transitievergoeding niet aan de orde als het initiatief voor het beëindigen van de samenwerking bij de werknemer ligt, maar dat is anders als er nalatigheid of verwijtbaar handelen door uw organisatie in het spel is. In dat geval bent u toch de wettelijke transitievergoeding verschuldigd.
U kunt in zo’n geval ook een beëindigingsovereenkomst met de werknemer sluiten. In dat geval is er geen wettelijk recht op een transitievergoeding. De werknemer zal waarschijnlijk niet met de overeenkomst instemmen als u hem geen vergoeding biedt, maar u kunt de hoogte van de vergoeding dan wel zelf – in overleg met de werknemer – bepalen.