Het komt weleens voor dat de ondernemingsraad (OR) vindt dat één van de OR-leden niet goed functioneert, of dat de bestuurder niet tevreden is over een OR-lid. Wat kan de OR in zo’n geval ondernemen?
Als de OR het erover eens is dat één van de OR-collega’s niet goed functioneert, is een eerste stap dat de OR het gesprek met hem aangaat over zijn disfunctioneren. Deze taak kan de OR-voorzitter het beste op zich nemen. Ook moet de OR het OR-lid de gelegenheid bieden om zijn functioneren te verbeteren. Levert dit echter geen resultaat op, dan zijn er andere acties vereist.
De OR kan een OR-lid niet zomaar uit de ondernemingsraad zetten.Toch biedt de Wet op de ondernemingsraden (WOR) wel mogelijkheden bij een niet-functionerend OR-lid. In artikel 13 WOR staat omschreven dat zowel de ondernemingsraad als de bestuurder een verzoek kan indienen bij de kantonrechter om een OR-lid van zijn taken te ontheffen. De kantonrechter kan het lid voor een bepaalde periode uitsluiten van sommige of alle OR-werkzaamheden. Als die uitspraak alle werkzaamheden betreft, wordt het OR-lid voor deze periode geschorst. Dit gebeurt echter alleen in uitzonderlijke gevallen, zoals het uitschelden van de bestuurder tijdens de overlegvergadering of het overtreden van opgelegde geheimhouding. Schorsing betekent niet dat het OR-lid daarmee zijn lidmaatschap van de OR verliest. Er ontstaat hierdoor dus ook geen vacature in de OR.