De nihilwaardering voor personeelsleningen voor de eigen woning en voor een fiets zijn uit de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 geschrapt. De fietslening via de werkgever blijft echter toch gewoon op nihil gewaardeerd, want die lening staat sinds 1 januari 2016 in de wet.
Het ministerie van Financiën heeft de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 aangepast. De twee nihilwaarderingen voor specifieke personeelsleningen zijn geschrapt. Het gaat om de nihilwaardering voor het rente- of kostenvoordeel van personeelsleningen voor de eigen woning (artikel 3.10, lid 1 en 2) en de nihilwaardering voor het rentevoordeel van personeelsleningen voor de aanschaf van een fiets, elektrische fiets of elektrische scooter (artikel 3.10, lid 3).
De nihilwaardering voor eigenwoningleningen is hiermee sinds 1 januari 2016 definitief verleden tijd. De werkgever mag het rentevoordeel ook niet aanwijzen als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte; het moet bij het loon van de werknemer worden geteld en normaal worden belast.
Voor een (elektrische) fiets of elektrische scooter mogen werkgevers nog wel een onbelaste lening aan hun werknemers verstrekken. Deze nihilwaardering is per 2016 namelijk opgenomen in de Wet op de loonbelasting 1964 (artikel 13, lid 5). In de praktijk verandert hier dan ook niets aan. De overige regels voor de fiscale behandeling van personeelsleningen (tool) zijn per 2016 ook niet veranderd.
Meer informatie over het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van een fiets aan werknemers vindt u in de toolbox Snel aan de slag met afspraken over zakelijk fietsen.