Het uitstel voor de nieuwe regels voor meer- en overwerk betekent dat organisaties nog tot 1 januari 2018 overwerk- en meerwerkloon kunnen inzetten in een cafetariaregeling. Dat kan veel geld schelen voor werkgevers en werknemers.
Niet alleen de land- en tuinbouw is blij met het uitstel voor de nieuwe regels voor meer- en overwerk. Voor alle werkgevers en werknemers betekent dit uitstel dat zij het loon voor meer- en overuren in een cafetariasysteem (tool) kunnen inzetten. Door dit belaste loon te ruilen met onbelaste vergoedingen – bijvoorbeeld voor huisvesting of een personeelslening voor een fiets (tool) – zijn de werkgeverslasten lager en houden werknemers netto meer loon over.
Door de invoering van de nieuwe regels voor meer- en overwerk moeten alle uren die een werknemer werkt, minimaal beloond worden met het wettelijk minimumloon. Het uitruilen van het loon over deze extra uren met een onbelaste kostenvergoeding zou daardoor niet langer mogelijk zijn.
De regel is ingevoerd om te voorkomen dat werkgevers werknemers niet (voldoende) betalen voor de extra uren die zij werken. Dat is bijvoorbeeld het geval als een werknemer 45 uur per week werkt, maar het minimumloon per week betaald krijgt. Per uur verdient hij dan omgerekend minder dan het minimumloon. Voor werknemers die wel betaald krijgen voor over- en meerwerk, maar dat loon willen inzetten in een cafetariasysteem, pakken de nieuwe regels echter ongunstig uit.
De nieuwe regels voor meerwerk en overwerk zijn niet de enige maatregel die een streep zet door het uitruilen met extra uren. Als het wettelijk minimumloon per uur – dat nu openstaat voor internetconsultatie – ingevoerd wordt, maakt dit het uitruilen met extra uren ook onmogelijk.